U kunt gebruikersbeheer uitvoeren zoals het registreren
van gebruikers die zich aanmelden en het specificeren van de gebruikersauthenticatiemethode.
In [Gebruikers- bediening] van "Instellingen (beheerder)" en [Systeeminstellingen]
van [Authenticatie-instellingen].
Met Gebruikers- bediening kunt u de gebruikers die het apparaat gebruiken
registreren en beheren.
Door het aantal pagina's en functies te beperken waartoe een gebruiker
of groep gebruikers toegang heeft, kunt u onjuist gebruik van het
apparaat voorkomen.
U kunt voorkomen dat personen die niet zijn geregistreerd het apparaat
kunnen gebruiken of kunt u het gebruik van bepaalde functies uitschakelen.
Een gebruiker kan worden
geregistreerd in een organisatie/groep, zodat de contactpersonen
en groepsinformatie die voor de groep zijn geregistreerd kunnen
worden gedeeld. Bij het tellen van het aantal gebruikte pagina's
kunt u voor elke groep afzonderlijk nagaan hoeveel pagina's er zijn
gebruikt en welke functies.
U kunt meerdere organisaties/groepen instellen voor een gebruiker.
U kunt een lijst van paginalimietgroepen
gebruiken om het aantal vellen papier te beperken dat een gebruiker
in een specifieke groep kan gebruiken voor kopieer- of afdruktaken
en het aantal pagina's dat kan worden gescand of gefaxt. U kunt
daarnaast instellen dat bepaalde functies voor de gebruikers niet
beschikbaar zijn.
De optie Autoriteitsgroep
wordt gebruikt om de functies en instellingen te beperken die door
gebruikers van een bepaalde groep kunnen worden gebruikt. Door beperkingen
voor functies en instellingen in te stellen kunt u voorkomen dat
onervaren gebruikers onjuiste handelingen en instellingen uitvoeren.
Dit bevordert een veilig gebruik van het apparaat.
Voornaamste
typen autoriteit (standaard groepslijst)
Voor elke groep kunt u een
omgeving vastleggen met instellingen die voor die groep geschikt
zijn. Als gebruikers verschillende talen spreken, kunt u bijvoorbeeld
voor elke groep een taal instellen. Deze instelling wordt automatisch toegepast
als een gebruiker zich aanmeldt (de taalinstelling kan niet telkens
worden gewijzigd als het apparaat wordt gebruikt).
U kunt lid worden van het Active Directory-domein
(AD-domein) van het apparaat zodat u gebruikersbeheerfuncties via het
netwerk kunt uitvoeren.
Als Active Directory niet op het netwerk is geactiveerd, moet
u voor elk apparaat op het netwerk een afzonderlijke apparaatauthenticatie
uitvoeren.
In dat geval moet één gebruiker meerdere domeinnamen en wachtwoorden
gebruiken.
Als u echter lid wordt van een AD-domein, hoeft de authenticatie
slechts eenmaal te worden uitgevoerd. Nadat uw authenticatie is
uitgevoerd, wordt de authenticatie van de netwerkapparatuur automatisch
door de Active Directory-server uitgevoerd. Met één domeinnaam en
wachtwoord kunt u zich bij meerdere apparaten op het netwerk aanmelden.
Version 04a / bp70c65_usr_04a_nl