De ontvangen fax- en internetfaxgegevens kunnen worden
doorgestuurd volgens de opgeslagen doorstuurtabel.
Als deze functie is ingeschakeld, kunt u de ontvangen internetfaxen
ook doorsturen naar een specifiek e-mailadres zonder ze af te drukken.
U kunt de gegevensdoorstuurtabel opslaan of bewerken
die de doorstuurinstellingen voor ontvangen gegevens bevat.
Er kunnen maximaal 50 gegevensdoorstuurtabellen worden opgeslagen.
Eén doorstuurtabel kan maximaal 500 combinatiesets van afzendernummer
en bronadres bevatten.
Item | Beschrijving |
---|---|
Tabelnaam |
Voer een doorstuurtabelnaam in. |
Ontvangstlijn selecteren |
Hiermee selecteert u een ontvangstlijn voor gegevens.
|
Instelling Verzendadres |
Selecteer het faxnummer of het internetfaxadres van de afzender. Sla het bestemmingsnummer of -adres in voordat u een afzendernummer of -adres selecteert. Als u alle ontvangen gegevens wilt doorsturen, selecteert u [Alle ontvangen gegevens doorsturen].
|
Doorstuurvoorwaarde 1/2/3 |
U kunt de datum en bestemming voor doorsturen instellen.
|
Bestemmingenlijst voor doorsturen |
Toont een lijst met de adressen die u als de bestemming kunt instellen. Selecteer een bestemming door deze in te stellen op . |
Toevoegen (Selectie uit Adresboek) |
Open het adresboek en voer een bestemming voor doorsturen in. |
Toevoegen (Directe Invoer) |
Voer de naam van de bestemming rechtstreeks in. |
Wissen |
Hiermee verwijdert u het geselecteerde adres. |
Hiermee wordt een nieuw afzendernummer of -adres opgeslagen
voor gebruik bij inkomende routing.
Lijstnaam | Instellingen |
---|---|
In te voeren adres |
Toont het ingevoerde afzendernummer of -adres. |
Faxnummer |
Voer een faxnummer in dat als de afzender moet worden opgeslagen. Als u meerdere afzendernummers invoert, moet u deze van elkaar scheiden met een puntkomma (;) of komma (,). Als u tikt op de toets [Globaal Adres Zoeken], wordt het bijbehorende scherm geopend. |
Internetfaxadres |
Voer een internetfaxadres in dat als de afzender moet worden opgeslagen. Als u meerdere afzendernummers invoert, moet u deze van elkaar scheiden met een puntkomma (;) of komma (,). Als u tikt op de toets [Globaal Adres Zoeken], wordt het bijbehorende scherm geopend. |
Verwijderen |
Hiermee wordt het geselecteerde afzendernummer of -adres verwijderd. |
Toevoegen aan lijst |
Hiermee voegt u het ingevoerde afzendernummer aan de lijst toe. |
Hiermee worden de beheerinstellingen opgeslagen voor
gebruik bij inkomende routing.
Lijstnaam | Instellingen |
---|---|
Inkomende routing |
Hiermee stelt u de functie voor inkomende routing in.
|
Registreren van doorstuurtabel uitschakelen |
Hiermee schakelt u de registratie van doorstuurtabel uit.
|
Wijzigen/verwijderen van doorstuurtabel uitschakelen |
Hiermee schakelt u wijziging van doorstuurtabel uit.
|
Wijzigen van doorstuurvoorwaarde uitschakelen |
Hiermee schakelt u wijziging van voorwaarden voor doorsturen van gegevens uit.
|
Instelling afdrukstijl |
Hiermee stelt u een afdrukstijl van ontvangen gegevens in. Als u de optie [Altijd Afdrukken] of [Alleen opslaan bij fout] hebt geselecteerd, voert u een bestandsnaam in.
|
Voorinstelling van teken |
Voor het instellen van tekens die worden toegevoegd aan de bestandsnaam als het bestand is opgeslagen. Als 'Teken 1' en 'Teken 2' zijn ingesteld bij 'Bestandsnaamgeving nr 1 tot nr 7', worden de ingestelde tekens toegevoegd aan de bestandsnaam. Voer maximaal 64 tekens in van volle of halve breedte. |
Bestandsnaamgeving Nr 1 t/m Nr 7 |
Voor het instellen van de informatie in de bestandsnaam tijdens het opslaan van het bestand.
|
Indien ontvangen van een contact, dat geregistreerd staat in het adresboek, wordt naam afzender veranderd naar contactnaam. |
Wanneer de afzender van de informatie is opgeslagen in het adresboek, dan worden de gegevens van de afzender gewijzigd in de naam die is opgeslagen in het adresboek.
|
De functie [Inkomende routing] inschakelen.
Tik op [Beheerinstellingen] in het menu.Sla het nummer of adres van de afzender op.
Tik op [Sender Number /Address Registration] in het menu.Sla een doorstuurtabel op.
Tik op [Instellingen inkomende routing] in het menu.Schakel de opgeslagen doorstuurtabel in.
Tik op [Instellingen inkomende routing] in het menu.Instellingen voor het opslaan van ontvangen gegevens op de lokale schijf
U kunt een externe accountapplicatie toevoegen en beheren:
Instellingen voor het opslaan van ontvangen faxen op de lokale
schijf.
Item | Beschrijving |
---|---|
Automatische opslag van ontvangen gegevens op lokale schijf |
Stel in of u ontvangen faxen wilt opslaan op de lokale schijf.
|
Specificeer Data voor Opslag |
Selecteer welke ontvangen faxen u wilt opslaan. Kies uit lijn 1 en internetfax.
|
Specificeer Opgeslagen Map |
Geef de map op waarin u ontvangen faxen wilt opslaan. Voer een mapnaam in van maximaal 32 tekens van volle of halve breedte. |
Instelling voor sorteren op mapdatum voor opslag |
Voor het aanmaken van datummappen waarin u ontvangen faxen op datum kunt opslaan.
|
Instelling afdrukstijl |
Voor het instellen van afdrukinstellingen voor ontvangen faxen. Opslaan en afdrukken: Ontvangen faxen opslaan op de lokale schijf en afdrukken. Alleen afdrukken bij opslagfout: De ontvangen fax afdrukken als het opslaan mislukt. Opslaan in foutbox van inkomende routing bij opslagfout: Als de opslag op de harde schijf mislukt, dan wordt de fax opgeslagen in de foutbox van inkomende routing.
|
Best.Indeling |
Selecteer de bestandsindeling voor inkomende routing.
|
Voorinstelling van teken |
Voor het instellen van tekens die worden toegevoegd aan de bestandsnaam als het bestand is opgeslagen. Als "Teken 1" en "Teken 2" zijn ingesteld bij "Bestandsnaam nr. 1 tot nr. 7", dan worden de ingestelde tekens toegevoegd aan de bestandsnaam. Voer maximaal 64 tekens in van volle of halve breedte. |
Bestandsnaamgeving Nr 1 t/m Nr 7 |
Voor het instellen van de informatie in de bestandsnaam tijdens het opslaan van het bestand.
|
Indien ontvangen van een contact, dat geregistreerd staat in het adresboek, wordt naam afzender veranderd naar contactnaam. |
Als Naam afzender van “Bestandsbenaming” is ingeschakeld, kunt u de naam van de afzender wijzigen in een naam uit het adresboek.
|
Instellingen ontvangstmeldingen |
Voor het instellen van de verzending van een e-mail bij faxontvangst.
|
Adres van Bestemming Bericht |
Het adres waarnaar de melding wordt gezonden. |
Directe Invoer |
Voer het adres in voor het verzenden van de melding. Voer maximaal 1500 tekens in van halve breedte voor het adres. |
Globaal Adres Zoeken |
Kies een adres uit de globale adressen. |
Toevoegen aan lijst |
Het direct ingevoerde adres of globale adres wordt opgeslagen als adres voor het verzenden van de melding. |
Version 04a / bp70c65_usr_04a_nl