Diverse apparaten die op het apparaat zijn aangesloten,
kunnen worden ingesteld.
Als de afgedrukte kleuren verschuiven van plek wanneer
u afdrukt in kleur, kunt u de afdrukpositie van elke kleur aanpassen
om kleurverschuiving te verminderen.
Tik op de toets [Uitvoeren].
Met deze functie wijzigt u de fuseereenheid van de machine
wanneer u puntjes of ander vuil ziet op de afdrukzijde van het papier.
Als deze functie wordt uitgevoerd, wordt met 'V' bedrukt papier
uitgevoerd en wordt de fuseereenheid gereinigd.
Zwarte tekst en de breedte van zwarte lijnen
aanpassen. Nadat u deze aanpassingsfunctie hebt uitgevoerd, voert
u [Systeem- instellingen] - [Algemene functies] - [Auto Kleurcalibratie (voor Kopie)]
- [Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken)] uit.
Geef op of u het verminderen van zwarte strepen
al dan niet wilt gebruiken.
De reductie van zwarte strepen kan worden gebruikt voor de
functies origineel scannen, kopiëren, beeld verzenden en scannen
naar lokale schijf.
Als het verminderen van zwarte strepen is ingeschakeld, maakt
u een keuze uit de volgende opties.
Weergave van dunne zwarte strepen: Gebruik deze instelling
om dunne zwarte strepen minder duidelijk te maken. (Laag niveau)
Normaal: Gebruik deze instelling om zwarte lijnen minder duidelijk
te maken. (Gemiddeld niveau)
Weergave van dikke zwarte strepen: Gebruik deze instelling
om dikke zwarte strepen minder duidelijk te maken. (Hoog niveau)
Stel deze optie in om een waarschuwingsbericht
weer te geven als zwarte strepen worden gedetecteerd door de documentinvoereenheid.
U kunt de kopieerkwaliteit eenvoudig aanpassen
vanuit de standaardinstellingen.
U kunt de standaardinstelling ([2]) op [1 (Zacht)] of [3 (Scherp)].
zetten.
U kunt de standaard kleurschakeringen en de
dichtheid van kleuren- en zwart/wit-kopieën aanpassen.
De dichtheid van elke kleur is verdeeld over drie bereiken
en u kunt het niveau van elk bereik instellen.
Het aandeel van het component zwart past u
aan bij de instellingen voor de kopieerkwaliteit.
Stel deze optie in voor automatisch, tekst/afgedrukte foto,
tekst, afgedrukte foto, foto op fotopapier, tekst/foto op fotopapier
en kaart voor onduidelijke originelen, en voor tekst/afgedrukte
foto, tekst en afgedrukte foto als het origineel een kopie is.
Configureer de instellingen voor kopiëren in
kleur en zwart/wit als [Auto] is geselecteerd voor de kopieerbelichting.
De belichting kan afzonderlijk worden ingesteld voor kopiëren via
de glasplaat of met de automatische documentinvoereenheid.
U kunt kopieën scherper of juist vager maken.
Specificeer beeldkwaliteitprioriteit. Stel
deze optie in voor de automatische kopieerbelichting en de instelling tekst/afgedrukte
foto.
Snelle aanpassingen aan de afdrukkwaliteit
aanbrengen.
U kunt de standaardinstelling ([2]) op [1 (Zacht)] of [3 (Scherp)].
zetten.
Deze instelling kan voor de kleurenmodus en de zwart/wit-modus
afzonderlijk worden ingesteld.
U kunt de kleurtoon en dichtheid van de kleuren
in afdrukken in kleur en zwart/wit instellen. U kunt de standaard kleurschakeringen
en de dichtheid van kleuren- en zwart/wit-kopieën aanpassen.
De dichtheid van elke kleur is verdeeld over drie bereiken
en u kunt het niveau van elk bereik instellen.
Stel de dichtheid in voor afdrukken in kleur
en zwart/wit.
Als kleurlijnen niet juist worden afgedrukt
in speciale toepassingen zoals CAD-toepassingen, kunt u de lijnen
dikker maken.
Stel de kleurtoon (RGB) voor scannen in.
Gebruik deze instelling voor een scherpe gescande
afbeelding.
Het contrast van gescande afbeeldingen kan
worden aangepast.
Stel kleurprofielen voor afdrukken in.
Hier wordt de profielnaam weergegeven die momenteel
is ingesteld.
Bewaar het huidige kleurprofiel op de computer.
Selecteer het bijgewerkte kleurprofiel en klik op de
knop [Opslaan].
Hier wordt de profielnaam weergegeven die momenteel
is ingesteld.
Bewaar het huidige kleurprofiel op de computer.
Selecteer het bijgewerkte kleurprofiel en klik op de
knop [Opslaan].
Hier wordt de profielnaam weergegeven die momenteel
is ingesteld.
Bewaar het huidige kleurprofiel op de computer.
Selecteer het bijgewerkte kleurprofiel en klik op de
knop [Opslaan].
Hiermee wordt automatische kleurcorrectie uitgevoerd
wanneer de kleur niet goed is.
Bij kopiëren gebruikt u [Auto Kleurcalibratie (voor Kopie)] voor de aanpassing. Voor
afdrukken maakt u aanpassingen met [Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken)]. In elke
modus kunt
u [Kopiecalibratie vanaf Scherm] en [Printer Kalibratie door Scherm] gebruiken voor
aanpassingen met extra
precisie.
Het apparaat drukt een testpagina af die vervolgens wordt
gescand, waarna de kleur automatisch wordt gecorrigeerd.
Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt getikt en een testpagina
is afgedrukt, wordt een melding getoond waarin u wordt gevraagd
de automatische kalibratie te starten.
Volg de instructies in het bericht om de kleuraanpassing uit
te voeren.
Als de dichtheid in een kopie ongelijkmatig
is, gebruikt u deze functie om de dichtheid egaler te maken.
De ongelijkmatige dichtheid wordt automatisch gecorrigeerd
als u de testpagina die u hebt afgedrukt gaat scannen.
Nadat u op de toets [Uitvoeren] hebt getikt en een testpagina
is afgedrukt, wordt een melding getoond waarin u wordt gevraagd
de automatische kalibratie te starten.
Volg de instructies in het bericht om het egaliseren van de dichtheid
uit te voeren.
Als er na de aanpassing een probleem optreedt, voert u 'Auto Kleurcalibratie (voor
Kopie)'
en 'Auto Kleurcalibratie (voor Afdrukken)' uit.
Tik op [Stel Dichth.Smoothing Aanpas. Wrde naar Standaardinstell.] als u de waarden
terug wilt zetten naar
de standaardwaarden. Als u op [Terug naar uitgangswaarden] hebt getikt, voert u
de aanpassing van de dichtheid uit die u opnieuw wilt aanpassen
(gemiddelde dichtheid in de standaardmodus).
Tonercartridges kunnen normaal gesproken niet worden
verwijderd. Als de cartridge echter leeg is, wordt deze automatisch
uitgeworpen, zodat u de cartridge kunt verwijderen. Als u een cartridge
wilt verwijderen die nog niet leeg is, kunt u die handmatig uitwerpen.
Selecteer de tonercartridge die u wilt uitwerpen en tik op de toets
[Uitvoeren]. De geselecteerde cartridge wordt uitgeworpen en kan
worden verwijderd.
Version 04a / bp70c65_usr_04a_nl