Het beheert gebruikers zoals registratie van gebruikers
om zich aan te melden en gebruikersauthenticatiemethoden.
Gebruikers toevoegen, bewerken en verwijderen voor authenticatie,
en authenticatie-instellingen voor gebruikers configureren.
Wanneer u op de toets [Toevoegen] tikt, wordt het registratiescherm
weergegeven. Er kunnen maximaal 1000 groepen worden geregistreerd.
Zie “Instellingen”
voor alle instellingen.
Wanneer u een gebruiker selecteert in de lijst, wordt
het scherm getoond waarin u de gebruiker kunt bewerken/verwijderen.
Zie “Instellingen”
voor alle instellingen.
U kunt een gebruiker verwijderen met de toets [Wissen].
De volgende gebruikers zijn in de fabriek in het apparaat
opgeslagen.
Gebruikersnaam | Beheerder | Gebruiker | Apparaataccount | Andere gebruiker |
---|---|---|---|---|
Gebruikersnaam |
admin |
users |
apparaataccount |
Other |
Wachtwoord |
(Raadpleeg de Startgids)*1 |
users*1 |
apparaataccount*1 |
- |
Mijn map |
Nee |
Nee |
Hoofdmap |
Nee |
Authenticatie-instellingen |
Lokaal aanmelden |
- |
||
Paginalimietgroep |
Onbeperkt*1 |
|||
Authoriteitsgroep*2 |
Beheerder |
Gebruiker*1 |
Gebruiker*1 |
Gast*1 |
Favoriete handelingen-groep |
Volgens de systeeminstellingen *1 |
|||
Default Billing Code |
Niet ingesteld*1 |
*1 Items die kunnen worden gewijzigd
*2 Zie “Lijst van instellingen en fabrieksinstellingen van sjabloongroepen” voor gedetailleerde informatie over elk van de instellingen.
Item | Beschrijving |
---|---|
Gebruikersnaam |
Deze gebruikersnaam wordt gebruikt als toetsnaam in het authenticatiescherm, als gebruikersnaam voor documentarchivering en als verzendernaam. Als u de functie “ Skriv ut lagrade jobb automatiskt efter inloggning” wilt gebruiken, registreer dan maximaal 16 tekens met dubbele byte. |
Gebruikersnaam gebruiken als loginnaam.*1 |
Selecteer deze om de ingevoerde gebruikersnaam in de loginnaam in te voeren.
|
Voorletter |
Hiermee wordt bepaald waar de gebruikersnaam wordt opgenomen in de gebruikerslijst. Voer maximaal 10 karakters in voor de voorletters. |
Index |
Selecteer een aangepaste index om op te slaan. De namen van aangepaste indexen zijn dezelfde namen als in het adresboek.
|
Gebruikersnaam*1 |
Loginnaam/wachtwoord Geef de loginnaam in die moet worden gebruikt bij het instellen van authenticatie. Voer het wachtwoord in (van 1 tot 255 tekens) dat wordt gebruikt voor gebruikersauthenticatie met een gebruikersnaam en wachtwoord (het wachtwoord is optioneel). |
Geef het wachtwoord in dat moet worden gebruikt bij het instellen van de authenticatie door loginnaam / wachtwoord met behulp van 1 tot 255 tekens. (Optioneel) Nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd, voert u het nogmaals in bij 'Wachtwoord (bevestiging)'. |
|
Wachtwoord wijzigen |
Vink dit af wanneer u het ingestelde wachtwoord wilt wijzigen. (Weergegeven bij wijziging/wissen.)
|
Vrijgeven Opdrachtvergrendelingsstatus |
Wordt getoond wanneer het aanmelden mislukt is, en later aanmelden op de printer is niet mogelijk. Klik op [Uitvoeren] om deze blokkering van het aanmelden te verwijderen, en de gebruiker toe te laten zich opnieuw aan te melden. |
Gebruikersnr.*2 |
Voer een gebruikersnummer van 5 tot 8 cijfers in. |
E-mailadres |
Voer het e-mailadres in dat wordt gebruikt in de verzendlijst en voor LDAP-authenticatie. |
Home Directory Pad |
Voer dit in voor het pad van de home directory. |
Gebruik de gebruikersnaam voor authenticatie |
Geef aan of de gebruikersnaam voor de gebruikersauthenticatie identiek moet zijn aan de gebruikersnaam voor de authenticatie voor het pad van de home directory.
|
Gebruikersnaam |
Voer de gebruikersnaam voor authenticatie van het pad van de home directory in. |
Wachtwoord |
Voer maximaal 255 cijfertekens in voor het wachtwoord voor authenticatie van het home directory-pad. |
Wachtwoord wijzigen |
Vink dit af wanneer u het ingestelde wachtwoord wilt wijzigen. (Weergegeven bij wijziging/wissen.)
|
Authenticatie-instellingen*1 |
Selecteer hetzij [Lokaal aanmelden], [Netwerkauthenticatie] (wanneer LDAP is ingeschakeld) hetzij [Active Directory] (wanneer Active Directory is ingeschakeld) voor authenticatie.
|
Authenticatieserver |
Als [Netwerkauthenticatie] is geselecteerd, selecteert u de server die voor gebruikersauthenticatie moet worden gebruikt in de lijst met LDAP-servers die is opgeslagen in de instellingsmodus (webversie). |
Organisatie/Groep |
Stel een groep in waarvan de gebruiker deel uitmaakt. Er kunnen maximaal 8 groepen worden toegewezen. |
Paginalimietgroep |
Geef de paginalimiet voor de gebruiker op door een van de opgeslagen paginalimietgroepen te selecteren. Zie 'Paginalimietgroep' voor meer informatie.
|
Authoriteitsgroep |
Geef de gebruikersbevoegdheden op door een van de opgeslagen authoriteitsgroepen te selecteren. Zie ' Authoriteitsgroep' voor meer informatie.
|
Favoriete handelingen-groep |
De favoriete handelingengroep wordt weergegeven wanneer de gebruiker zich aanmeldt. Selecteer [Gebruikersbediening] in de instellingsmodus (webversie) als u de instellingen wilt wijzigen.
|
Default Billing Code |
De Main Code en Sub Code instellen als de gebruiker zich aanmeldt.
|
Mijn map |
Sla een map die moet worden gebruikt voor documentarchivering op als speciale gebruikersmap (of Mijn map). U kunt een opgeslagen map selecteren of een nieuwe map maken en opgeven. |
*1 Wordt niet weergegeven als “Gebruikersnummer” is geselecteerd als authenticatiemethode.
*2 Wordt weergegeven wanneer “Gebruikersnummer” is geselecteerd als authenticatiemethode.
*3 Bij gebruik van netwerkauthenticatie wordt het wachtwoord dat geregistreerd is in de LDAP-server gebruikt, het heft dus niet ingesteld te worden.
U kunt de naam van de aangepaste index wijzigen.
Tik op de naam van de aangepaste index in de lijst om deze
te bewerken.
Wis de eerder ingevoerde tekens en voer een nieuwe naam in.
Deze modus wordt gebruikt om gebruikersgroepen op te
slaan.
Tik op een groepsnaam om deze rechtstreeks in te voeren.
Drukt de volgende itemlijsten af.
* Afdrukken is niet mogelijk als er geen groepen zijn opgeslagen.
Version 03a / bp70m65_usr_03a_nl