Als het origineel een niet-standaardformaat heeft of
het formaat niet juist wordt gedetecteerd, geeft u het formaat van het
origineel handmatig op.
Stel de afdrukstand van de afbeelding in om ervoor te zorgen
dat de afdrukstand van het geplaatste origineel goed wordt herkend.
Door de startzijde (bovenzijde of linker
zijde) van het geplaatste origineel op te geven, wordt de afdrukstand
van het origineel goed herkend.
De positie-instellingen en N-Up-lay-outinstellingen voor voltooiing
worden opgegeven met de herkende afdrukstand.
In de Eenvoudige modus |
In de Normale modus |
Tik op de toets [Origineel] om de afdrukstand van het origineel in te stellen.
KOPIEERMODUSTik op de toets [Auto].
Tik op de toets van het origineelformaat.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van instellingen, tikt u op de toets [OK].Tik op de toets [Origineel] om de afdrukstand van het origineel in te stellen.
KOPIEERMODUSTik op de toets [Auto].
Tik op de toets [Directe Invoer].
Geef het formaat van het origineel op.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van instellingen, tikt u op de toets [OK].Tik op de toets [OK].
Zorg ervoor dat het origineelformaat dat u hebt ingesteld, wordt weergegeven in de linker bovenhoek van het scherm.Version 03a / bp90c80_usr_03a_nl