SHARP

Taal

BASISPROCEDURE VOOR AFDRUKKEN

Aan de hand van het onderstaande voorbeeld wordt uitgelegd hoe u een document kunt afdrukken vanuit “TextEdit”, een standaardapplicatie van macOS.

  • Raadpleeg de handleiding software-installatie voor informatie over het installeren van de printerdriver en de configuratie in een macOS-omgeving.
  • In de uitleg van de schermen en de procedures voor gebruik in een macOS-omgeving wordt er in het algemeen van uitgegaan dat macOS 11 wordt gebruikt en dat er een PPD-driver is geïnstalleerd. De schermen kunnen verschillen, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem of de softwareapplicatie.
  • Het menu dat wordt gebruikt om af te drukken, kan per applicatie variëren.

Selecteer [Pagina-instelling] in het menu [Archief] en selecteer de printer.

Als de printerdrivers worden weergegeven in een lijst, selecteert u de naam van de gewenste printerdriver in die lijst.

Selecteer de papierinstellingen.

  1. Controleer of de juiste printer is geselecteerd.
  2. Selecteer de papierinstellingen.
  3. U kunt de instellingen Papierformaat, Stand van papier en Vergroten/verkleinen selecteren.
  4. Klik op de knop [OK].

Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand].

Selecteer de afdrukinstellingen.

  1. Controleer of de juiste printer is geselecteerd.
  2. Selecteer een optie in het menu en configureer de instellingen.
  3. Klik op de knop [Afdrukken].
De lay-out van het instellingenmenu is verschillend in macOS 13.

PAPIER SELECTEREN

In dit gedeelte wordt het instellen van [Papierinvoer] in het venster met afdrukinstellingen uitgelegd.

  • Wanneer [Automatische selectie] is geselecteerd:
  • Een lade met normaal of gerecycled papier (standaardfabrieksinstelling is alleen normaal papier 1) van het formaat dat is opgegeven in "Papierformaat" in het venster met pagina-instellingen wordt automatisch geselecteerd.
  • Wanneer een papierlade is opgegeven:
  • De opgegeven lade wordt gebruikt om af te drukken, ongeacht de instelling van 'Papierformaat' in het scherm met pagina-instellingen. U moet voor de doorvoerlade tevens het papiertype opgeven. Controleer het papiertype dat is ingesteld voor de doorvoerlade van het apparaat, controleer of dat type papier zich inderdaad in de doorvoerlade bevindt en selecteer vervolgens de juiste doorvoerlade (het juiste papiertype).
  • Wanneer een papiertype is opgegeven:
  • Voor het afdrukken wordt een lade gebruikt met de in het scherm met pagina-instellingen opgegeven soort papier van het opgegeven formaat.

Ook speciale media, zoals enveloppen, kunt u in de doorvoerlade laden.
Zie ' PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN' voor de procedure voor het laden van papier in de doorvoerlade.
Als [Papierformaat herkenning handinvoer inschakelen] (uitgeschakeld in de fabrieksinstelling) of [Papiersoort herkenning handinvoer inschakelen] (ingeschakeld in de fabrieksinstelling), dat toegankelijk is via de [Systeeminstellingen] in “Instellingen (beheerder)” → [Printer- Instellingen] → [Voorwaarde-Instellingen] → [Instellingen handinvoerlade], is ingeschakeld, wordt er niet afgedrukt als het papierformaat of het papiertype dat is opgegeven in de printerdriver niet overeenkomt met het papierformaat of het papiertype dat is opgegeven bij de instellingen van de doorvoerlade.

OP ENVELOPPEN AFDRUKKEN

U kunt de doorvoerlade of lade 4 gebruiken om op enveloppen af te drukken.

  • Voor de papiersoorten die gebruikt kunnen worden in de lade, zie ' GESCHIKTE PAPIERTYPEN'.
  • Zie ' PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN' voor de procedure voor het laden van papier in de doorvoerlade.
  • Zie ' PAPIER SELECTEREN' voor meer informatie over het laden van papier.
  • Wanneer u media gebruikt die alleen in een bepaalde stand kunnen worden geladen, zoals een envelop, kunt u het beeld 180 graden draaien. Zie ' HET AFDRUKBEELD 180 GRADEN DRAAIEN (180 GRADEN DRAAIEN)' voor meer informatie.
  • Lade 4 kan alleen worden geladen met Com9-, Com10- en Monarch-enveloppen.
  • Na het afdrukken kunnen er kreuken in de envelop zijn afhankelijk van het type en het formaat van de envelop evenals o de afdrukomgeving. Voorafgaand aan hoogwaardig afdrukken wordt het aanbevolen een testdruk te maken.


Selecteer het envelopformaat bij de instellingen van de applicatie (in de meeste applicaties 'Pagina-instelling') en voer de volgende stappen uit.

Selecteer de afdrukinstellingen.

  1. Selecteer het gewenste envelopformaat in het menu 'Papierformaat'.
  2. Selecteer [Papierinvoer].
  3. In macOS 13 bevindt [Papierinvoer] zich onder het menu “Printeroptie”.
  4. Selecteer [Handinvoer] of [Papiercassette 4] in het menu 'Alle pagina's uit'.
Als [Papiersoort herkenning handinvoer inschakelen] (uitgeschakeld in de fabrieksinstelling) is ingeschakeld bij “Instellingen (beheerder)”, moet het papiertype in de doorvoerlade worden ingesteld op [Envelop].
Taal

Version 03a / bp90c80_usr_03a_nl

↑Eerste pagina