SHARP

Taal

BEELDINSTELLINGEN

AUTOMATISCH BEIDE ZIJDEN VAN EEN ORIGINEEL SCANNEN (2-ZIJDIG ORIGINEEL)

Met de automatische documentinvoereenheid kunt u automatisch beide zijden van een origineel scannen.

De instellingen voor dubbelzijdig scannen worden gewist wanneer de verzending is voltooid.
  • 2-zijdig scannen is niet mogelijk als het origineelformaat is ingesteld op Lang Form.
  • 2-zijdig scannen is niet mogelijk wanneer “Instellingen (beheerder)” - [Systeem instellingen] → [Algemene instellingen] → [Apparaatbeheer] → [Voorwaarde Instellingen] of [Instellingen in /uitschakelen] → [Uitschakelen van origineelinvoer] is ingeschakeld.

Nadat u op de toets [Origineel] hebt getikt, tikt u op de toets [Boek] of [Tablet].

Raadpleeg de afbeelding links om de inbindzijde van het origineel te bepalen en selecteer de toets waarop moet worden getikt.
  1. Boek
  2. Schrijfblok
Tik in de normale modus op de toets [2-Zijdig schrijfblok] of [2-zijdig boek].

Tik op de toets [Stand afbeelding] met dezelfde afdrukstand als het origineel.

Als deze instelling niet juist is, wordt er mogelijk geen geschikte beeld verzonden.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Dubbelzijdig scannen annuleren:
Tik op de toets [1-Zijdig].
Tik in de Normale modus op de ingedrukte toets [2-Zijdig schrijfblok] of [2-zijdig boek] om het scannen te annuleren.

SCANFORMAAT EN VERZENDFORMAAT (VERGROTEN/VERKLEINEN)

Wanneer het origineel wordt geplaatst, wordt het formaat ervan automatisch gedetecteerd.
In de normale modus wordt het formaat van het geplaatste origineel aangegeven als het “Scanformaat” en het te verzenden formaat als het “Verzendformaat”.

In het bovenstaande scherm is het scanformaat (het geplaatste origineel) A4 (8-1/2" x 11") en is het verzendformaat Auto. Is het scanformaat bijvoorbeeld A4 (8-1/2" x 11") en het verzendformaat B5 (5-1/2" x 8-1/2"), dan wordt het beeld vóór verzending verkleind.

HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL IN PAPIERFORMAAT OPGEVEN

Als het origineel een niet-standaardformaat heeft of het formaat niet juist wordt gedetecteerd, geeft u het formaat van het origineel handmatig op.

    Als [Lang Form.] is geselecteerd, kunnen de 2-zijdige scaninstelling en het verzendformaat niet worden gewijzigd. Het beeld wordt alleen in Mono2 verzonden.

In de Eenvoudige modus

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Automatisch].

Tik op de toets voor het gewenste origineelformaat.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op
Als u een lang origineel verzendt, voert u de instelling in normale modus uit.

In de Normale modus

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Nadat u op de toets [Origineel] hebt getikt, tikt u op de toets [Scanformaat].

Tik op de toets van het origineelformaat.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Als u een lang origineel verzendt, tikt u op de toets [Lang Form.].
Gebruik de automatische documentinvoereenheid voor het scannen van een lang origineel. De maximaal te scannen breedte bedraagt 39-3/8" (1000 mm) (de maximale hoogte is 11-5/8" (297 mm)).
VERZENDBARE ORIGINEELFORMATEN

HET SCANFORMAAT VAN HET ORIGINEEL MET GETALSWAARDEN OPGEVEN

Als u een origineel wilt scannen dat geen standaardformaat heeft, zoals een kaart of briefkaart, geeft u het formaat van het origineel na het plaatsen van het origineel met numerieke waarden op.
De breedte kan 1" t/m 17" (25 mm t/m 432 mm) zijn en de hoogte kan 1" t/m 11-5/8" (25 mm t/m 297 mm) zijn.

Als het scanformaat wordt opgegeven als getalswaarden, kan het verzendformaat niet worden opgegeven.

In de Eenvoudige modus

Tik op de toets [Origineel].

Nadat u op de toets [Origineel] hebt getikt, tikt u op de toets [Scanformaat].

Tik op de toets [Directe Invoer].

Geef het formaat van het origineel op.

  • Tik op de gebieden die breedte- en hoogteformaten weergeven en voer het formaat met de cijfertoetsen in.
  • Het is handig om ( ) te gebruiken om het ingevoerde formaat fijn af te stellen.

Druk tweemaal op [OK].

Controleer op het basisscherm of het opgegeven formaat wordt weergegeven bij de toets [Origineel].
De opgegeven formaatinstellingen annuleren:
Tik op de toets [Auto].

In de Normale modus

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Origineel].

Nadat u op de toets 'Scanformaat' hebt getikt, tikt u op de toets [Directe Invoer].

Geef het formaat van het origineel op.

  • Tik op de gebieden die breedte- en hoogteformaten weergeven en voer het formaat met de cijfertoetsen in.
  • Het is handig om te gebruiken om het ingevoerde formaat fijn af te stellen.

Tik op de toets [OK].

Wanneer de instellingen voltooid zijn, tikt u tweemaal op .
Controleer op het basisscherm of het opgegeven formaat wordt weergegeven bij de toets [Origineel].
De opgegeven formaatinstellingen annuleren:
Tik op de toets [Auto].

VAAK GEBRUIKTE ORIGINEELFORMATEN OPSLAAN

Sla de veelgebruikte niet-standaard origineelformaten op. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u niet-standaard origineelformaten opslaat, ophaalt, wijzigt en wist.

  • Het opgeslagen origineelformaat blijft behouden, ook als het apparaat wordt uitgeschakeld.
  • Er kunnen in het totaal maximum 12 niet-standaard originele groottes geregistreerd worden voor kopiërne en verzenden van afbeeldingen.
  • De toegevoegde origineelformaten worden ook in de andere modi weergegeven.

Origineelformaten opslaan (Wijzigen/Verwijderen)

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Scanformaat] en op vervolgens op de tab [Aangepast Form].

Tik op de toets [Opslaan/ Verwijderen].

Tik op een toets ( ) om een extra origineelformaat op te slaan.

Tik op een toets die geen formaat aangeeft.
Een eerder opgeslagen toets veranderen of verwijderen:
Tik op de toets die u wilt veranderen of verwijderen. Het onderstaande scherm verschijnt.
  • Als u de toets wilt veranderen, tikt u op de toets [Wijzigen] en gaat u verder met de volgende stap.
  • Als u de toets wilt verwijderen, tikt u op de toets [Wissen]. Controleer of het origineelformaat is gewist en tik op de toets .

Geef het formaat van het origineel op.

Tik op de gebieden die breedte- en hoogteformaten weergeven en voer het formaat met de cijfertoetsen in.
Het is handig om te gebruiken om het ingevoerde formaat fijn af te stellen.

Tik op de toets [OK].

Tik op de toets en controleer of de toets van het formaat dat in het scherm Scanformaat is opgeslagen, juist is toegevoegd. Tik, nadat u het hebt gecontroleerd op .
De bewerking annuleren:
Tik op de toets [CA].

Een opgeslagen origineelformaat ophalen

In de Eenvoudige modus

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Automatisch].

Tik op de toets [Aangepast Formaat].

Tik op de toets van het origineelformaat dat u wilt ophalen.

Druk tweemaal op .
Controleer op het basisscherm of het opgegeven formaat wordt weergegeven bij de toets [Origineel].
Als u de bewerking wilt annuleren
Tik op de toets [CA].

In de Normale modus

Tik op de toets [Detail] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Scanformaat] en op vervolgens op de tab [Aangepast Formaat].

Tik op de toets van het origineelformaat dat u wilt ophalen.

Nadat u de toets van het origineelformaat hebt geselecteerd, tikt u op de toets . Controleer of het opgegeven formaat in het scherm Scanformaat wordt weergegeven.
Als u de bewerking wilt annuleren
Tik op de toets [CA].

HET VERZENDFORMAAT VAN DE AFBEELDING OPGEVEN

Tik op deze toets om het verzendformaat op te geven als een papierformaat. Als het opgegeven verzendformaat groter is dan het scanformaat, zal het beeld worden vergroot. Als het opgegeven verzendformaat kleiner is dan het scanformaat, zal het beeld worden verkleind.

Het verzendformaat kan niet worden opgegeven wanneer [Lang Form.] als scanformaat is geselecteerd of wanneer het scanformaat in getalswaarden is opgegeven.

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Origineel].

Tik op de toets [Verzendformaat].

Tik op de toets voor het gewenste verzendformaat.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Afhankelijk van het papierformaat dat u hebt opgegeven bij 'Scanformaat', is het misschien niet mogelijk bepaalde formaten te selecteren bij 'Verzendformaat'. U kunt niet tikken op de formaattoetsen die niet beschikbaar zijn voor 'Verzendformaat'.

Tik op de toets [Stand afbeelding] met dezelfde afdrukstand als het origineel.

Als deze instelling niet juist is, wordt er mogelijk geen geschikte beeld verzonden. Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Als u de standaardinstellingen voor de afdrukstand van een afbeelding wilt configureren, selecteert u [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemene instellingen] → [Voorwaarde Instellingen] → [Stand afbeelding] bij “Instellingen (beheerder)”.
De factor voor verkleinen of vergroten van het origineel wordt weergegeven tussen 'Scanformaat' en 'Verzendformaat'.

BELICHTING EN TYPE ORIGINEEL BEELD WIJZIGEN

Selecteer een belichting en afbeeldingstype op basis van het origineel voor een optimale scankwaliteit.

Als u de glasplaat gebruikt voor het scannen van meerdere origineelpagina's, moet u altijd de belichtingsinstelling wijzigen bij het wisselen van pagina's.
Bij gebruik van de automatische documentinvoereenheid kan de instelling van de belichting niet meer worden gewijzigd als het scannen eenmaal is begonnen. (Als u 'Opdr. samenst.' gebruikt bij Overige, moet u de belichting telkens wijzigen wanneer u een nieuwe set originelen invoert.)

Belichtingsinstellingen

Belichting Suggestie

Automatisch

Bij deze instelling wordt de belichting automatisch aangepast aan lichtere en donkerdere delen van het origineel.

Handmatig

1-2

Selecteer deze instelling bij een origineel met donkere tekst.

3

Selecteer deze instelling voor een normaal origineel (niet licht en niet donker).

4-5

Selecteer deze instelling wanneer het origineel uit lichte tekst bestaat.

Het type origineel selecteren (scanmodus, gegevensinvoermodus)

Instellingsitems Beschrijving

Automatisch

Het afbeeldingstype van het origineel wordt automatisch geselecteerd op basis van het origineel.

Handmatig

Tekst/Afged.Foto

Deze functie biedt de beste balans voor het scannen van een origineel dat uit zowel tekst als afgedrukte foto's bestaat, zoals een tijdschrift of catalogus.

Tekst/Foto

Deze functie biedt de beste balans voor het scannen van een origineel dat uit zowel tekst als foto's bestaat, zoals een tekstdocument met een opgeplakte foto.

Tekst

Gebruik deze modus voor normale tekstdocumenten.

Foto

Gebruik deze functie voor het scannen van foto's.

Afgedrukte Foto

Deze functie is het beste voor het scannen van afgedrukte foto's, zoals foto's in een tijdschrift of catalogus.

Map

Deze modus is het best voor het kopiëren van kaarten met lichte kleuren en fijne tekst.

In de scanmodus of de gegevensinvoermodus

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Belichting].

Tik op de toets die is toegewezen aan het type origineel dat u wilt instellen op basis van het type origineel.

Tik op om de belichting aan te passen.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Wanneer [Auto] is geselecteerd en u de belichting wijzigt, wordt het type origineelafbeelding automatisch ingesteld op [Tekst/Afged.Foto].

DE RESOLUTIE WIJZIGEN

Geef de resolutie-instelling op.

De resolutie selecteren

Voor originelen met normale tekst is een resolutie van 200 x 200 dpi voldoende voor een leesbare afbeelding.
Voor foto's en illustraties levert een hogere resolutie (600 x 600 dpi, enzovoort) een scherpe afbeelding op.
Een hoge resolutie resulteert echter in een groter bestand en als het bestand te groot is, is verzending wellicht niet mogelijk. Beperk in dat geval het aantal gescande pagina's of neem andere maatregelen om de bestandsgrootte te beperken.
INDELING WIJZIGEN IN DE SCAN- OF GEGEVENSINVOERMODUS
HET VERZENDFORMAAT VAN DE AFBEELDING OPGEVEN

Bij gebruik van de automatische documentinvoereenheid kan de instelling van de resolutie niet meer worden gewijzigd nadat het scannen is begonnen. (Als u 'Opdr. samenst.' gebruikt bij Overige, moet u de resolutie telkens wijzigen wanneer u een nieuwe set originelen invoert.)
Als u de glasplaat gebruikt voor het scannen van meerdere origineelpagina's, moet u de resolutie-instelling altijd wijzigen bij het wisselen van pagina's.

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Resolutie].

Tik op de toets voor de gewenste resolutie.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
  • Bij een combinatie van bestemmingen in verschillende modi tikt u op om tussen modi te schakelen en de resolutie voor elke modus in te stellen. FTP en Netwerkmap zijn echter op dezelfde modus ingesteld.
  • Als het bestandsformaat in [Best.Indeling] is ingesteld op [Compact PDF], dan zal dit de resolutie instellen die is ingesteld in "Compacte PDF-resolutie-instelling" in systeeminstellingen.

INDELING WIJZIGEN IN DE SCAN- OF GEGEVENSINVOERMODUS

Wijzig de bestandsindeling (bestandstype en compressiemodus/compressieverhouding) voor de verzending van een gescand beeld op het tijdstip van verzending. Daarnaast kunt u, als de gescande originelen zich in verschillende bestanden bevinden, het aantal pagina's per bestand wijzigen.

Het bestandstype van de modus [Z/W] en het bestandstype van de modus [Kleur/grijstinten] zijn gekoppeld. Het bestandstype kan niet voor elke modus apart worden ingesteld.
(Wanneer [JPEG] is geselecteerd voor de modus [Kleur/grijstinten], wordt [TIFF] automatisch geselecteerd voor de modus [Z/W].)

Combinaties van bestandsindelingen

Tabblad [Kleur/grijstinten] Tabblad [Z/W]

PDF*1

PDF*1

Compact PDF*1

PDF*1

Compact PDF (Ultrafijn)*1

PDF*1

PDF/A-1a*1, 2

PDF/A-1a*1, 2

PDF/A-1b*1, 2

PDF/A-1b*1, 2

PDF/A*1, 3

PDF/A*1, 3

Compact PDF/A-1a*1, 2

PDF/A-1a*1, 2

Compact PDF/A-1b*1, 2

PDF/A-1b*1, 2

Compact PDF/A

PDF/A*1, 3

Compact PDF/A-1a (Ultrafijn) *1, 2

PDF/A-1a*1, 2

Compact PDF/A-1b (Ultrafijn) *1, 2

PDF/A-1b*1, 2

Compact PDF/A (Ultrafijn) *1, 3

PDF/A*1, 3

Versleutelde PDF*1

Versleutelde PDF*1

Versleutel/Compact PDF*1

Versleutelde PDF*1

Versleutelde/compacte PDF (Ultrafijn) *1

Versleutelde PDF*1

TIFF

TIFF

JPEG

TIFF

XPS

XPS

TXT(UTF-8)*2

TXT(UTF-8)*2

RTF*2

RTF*2

DOCX*2l

DOCX*2

XLSX*2

XLSX*2

PPTX*2

PPTX*2

*1 Als PDF (inclusief versleuteling en hoge compressie) is geselecteerd voor de bestandsindeling, kan de bestandsgrootte verkleind worden met flate-compressie.

*2 Dit item wordt niet weergegeven wanneer [Uitgeschakeld] in de systeeminstellingen is ingesteld.

*3 Dit item wordt weergegeven wanneer [Uitgeschakeld] in de systeeminstellingen is ingesteld.

  • De bestandsindeling voor de verzending van een gescande afbeelding wordt opgegeven bij het opslaan van een bestemming onder een snelkeuzetoets. U kunt de indeling echter op het tijdstip van verzending nog wijzigen.
  • Als [PDF/Encry.] is opgegeven voor het bestandsformaat, wordt het scherm voor wachtwoordinvoer weergegeven bij het scannen. Voer een wachtwoord in (maximaal 32 tekens).
Houd rekening met het volgende wanneer [PDF/Hoge comp] is opgegeven in de bestandsindeling [Kleur/grijstinten].
  • Bij distributie naar een adres waarvoor [PDF/Hoge comp] is opgegeven, worden alle bestanden voor de scanner als Compacte PDF-bestanden verzonden.
  • Tijdens distributie naar een adres waarvoor [PDF/Hoge comp] en [PDF/Compact/U-Fijn] zijn opgegeven, worden alle bestanden voor de scanner verzonden als Compacte PDF (Ultrafijne) bestanden.
  • Als [PDF/Hoge comp] is opgegeven, kan de resolutie niet worden gewijzigd in de scannermodus. De resolutie die is ingesteld in "Compacte PDF-resolutie-instelling" in systeeminstellingen wordt ingesteld.
  • Als [PDF/Hoge comp] wordt ingesteld als er een resolutie-instelling is opgegeven in de scannermodus (of een andere modus), wordt de resolutie-instelling geannuleerd en wordt de Compact PDF-resolutie gebruikt voor de verzending.
  • Wanneer [PDF/Hoge comp] is geselecteerd, kan [Resolutie] niet worden gewijzigd terwijl u wacht op het volgende origineel of in [Wijzig instel.] in de instellingen voor het samenstellen van opdrachten.
  • Als [PDF/Hoge comp] wordt ingesteld wanneer een instelling voor origineeltype is opgegeven in de scannermodus (of andere modi), wordt [Foto] gewijzigd in [Tekst/Foto] en [Map] in [Tekst/Afged.Foto].
  • De staat van het origineel kan ertoe leiden dat de OCR-functie sommige tekens en beelden niet goed kan lezen. Dat kan leiden tot ontbrekende of onjuiste gegevens.
  • Er is geen garantie dan de OCR-functie alle tekens, beelden en andere gegevens van het gescande origineel foutloos kan reproduceren.

Flate-compressie
Deze functie verkleint het PDF-bestand nog een beetje met een compressiemethode zonder gegevensverlies nadat het door JPEG-compressie gecomprimeerd is. Deze compressie werkt beter als de gegevens veel effen kleuren bevatten.
Bij het verzenden van een PDF-bestand kan flate-compressie voor een grotere vermindering van de bestandsgrootte zorgen dan conventionele methoden.
Als de PDF-viewer van de ontvanger flate-compressie niet ondersteunt, kan de ontvanger het PDF-bestand mogelijk niet weergeven. In dat geval kan flate-compressie worden uitgeschakeld.

Flate-compressie inschakelen
Schakel flate-compressie in of uit in [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Scaninstellingen] → [Voorwaarde Instellingen] → [Opties PDF-compressie] in “Instellingen (beheerder)”.

Tik op de toets [Best.Indeling].

Als de gegevensinvoermodus actief is, begint u bij stap 5.

Tik op de toets [Kleur/grijstinten] of [Z/W].

  • Formaat Instelling voor de modus [Z/W] is de bestandsindeling als op de toets [Z/W Start] is getikt.
  • Formaat Instelling voor de modus [Kleur/grijstinten] is de bestandsindeling als op de toets [Kleur Start] is getikt.
  • Wanneer de modus [Kleur/grijstinten] is geselecteerd, worden de selectievakjes [Compact] en [U-Fijn] weergegeven. Selecteer Compact PDF om de afbeeldingskwaliteit zoveel mogelijk te behouden en de grootte van een te verzenden bestand te beperken. Selecteer [U-Fijn] alleen als u Compact PDF selecteert.

Tik op de toets voor het gewenste bestandstype.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd
Als [Uitschakeling van OCR] is ingesteld in de systeeminstellingen.
Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd

Als u OCR wilt inschakelen, schakelt u het selectievakje [OCR] in ( ) en tikt u op [OCR Instelling].

Als u alle instellingen hebt opgegeven, tikt u op ( ).
  • Deze procedure kan niet worden gebruikt als [Uitschakeling van OCR] is ingesteld in de systeeminstellingen. Ga door met de volgende stap.
  • Als "Lang Form." is geselecteerd voor het origineel, kan [OCR] niet gebruikt worden.
  • Selecteer de scantaal en de taalinstellingen. U kunt de volgende talen selecteren. Japans, Engels, Spaans, Frans, Duits, Italiaans, Nederlands, Zweeds, Noors, Fins, Deens, Hongaars, Tsjechisch, Pools, Russisch, Grieks, Portugees, Turks, Slovaaks, Catalaans, Chinees vereenvoudigd, Traditioneel Chinees, Koreaa.
  • Als [RTF], [DOCX], [XLSX] of [PPTX] is geselecteerd als de bestandsindeling, kunt u het lettertype voor de uitgevoerde tekst instellen.
  • Als het selectievakje [Oriëntatie Afbeelding] is aangevinkt ( ), wordt de afdrukstand van het origineel gedetecteerd en wordt het beeld gedraaid voordat het wordt verzonden.
  • Als het selectievakje [Auto-extract Dossiernaam] is aangevinkt ( ), wordt de tekst die in het bestand wordt gelezen in de bestandsnaam opgenomen. Als er een bestandsnaam is opgegeven, wordt deze gebruikt voor de verzending.
  • U kunt de nauwkeurigheid van OCR instellen in [Nauwkeurigheid van OCR]. Selecteer [Auto] of [Tekst vet]. Als [Tekst vet] is geselecteerd, wordt de leesnauwkeurigheid van de tekst verhoogd voordat gescand wordt. Als [Tekst vet] is geselecteerd, kan de nauwkeurigheid in schema's en tabellen verminderen. Wijzig de instelling alleen als u het erg belangrijk vindt om de nauwkeurigheid van tekstvelden te verhogen.
  • Als het origineel scheef wordt gescand, is er een functie die de scheve stand automatisch aanpast.
  • AUTOMATISCH SCHEVE SCANGEGEVENS AANPASSEN (Originele skew Aanpassing)

Tik op de toets [Details] om over te schakelen naar de normale modus zodat u meer gedetailleerde instellingen kunt opgeven.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Best.Indeling].

Tik op de tab [Kleur/grijstinten] of [Z/W] en selecteer de indelingsmodus voor scannen.

  • De indelingsinstelling voor de modus [Z/W] is de bestandsindeling met de kleurmodus ingesteld op [Mono].
  • De indelingsinstelling voor de modus [Kleur/grijstinten] is de bestandsindeling met de kleurmodus ingesteld op [Meerkleuren] of [Grijstinten].

Tik op de toets voor het gewenste bestandstype.

Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd
Als [Uitschakeling van OCR] is ingesteld in de systeeminstellingen.
Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd
  • Wanneer de modus [Kleur/grijstinten] is geselecteerd, worden de selectievakjes [Compact] en [U-Fijn] weergegeven. Selecteer Compact PDF om de afbeeldingskwaliteit zoveel mogelijk te behouden en de grootte van een te verzenden bestand te beperken. Selecteer [U-Fijn] alleen als u Compact PDF selecteert.
  • Als u Versleutelde PDF selecteert, wordt het coderingsniveau bij de verzending geselecteerd. Selecteer [RC4 128bit], [AES 128bit] of [AES 256bit].
  • Druk op [Aanpassing Scheef Origineel] op het actiescherm om de scheve stand van het document automatisch te corrigeren.
  • AUTOMATISCH SCHEVE SCANGEGEVENS AANPASSEN (Originele skew Aanpassing)

Tik op de toets [Compressiemodus] of [Comprimeringsfactor].

Deze procedure kan niet worden gebruikt als [Uitschakeling van OCR] is ingesteld in de systeeminstellingen. Ga door met de volgende stap.

Tik op de toets Compressie of Comprimeringsfactor.

Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd
Als [Uitschakeling van OCR] is ingesteld in de systeeminstellingen.
Als de toets [Kleur/grijstinten] is geselecteerd
Als de toets [Z/W] is geselecteerd
  • In het tabblad [Kleur/Grijswaarden] is [Kleur verminderen] een bestandsindeling die de gegevensgrootte verkleint door het aantal kleuren en schaduwen te beperken.
  • Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .

Als u het aantal pagina's per bestand wilt wijzigen, schakelt u het selectievakje [Opgegeven pagina's per bestand] naar , en gebruikt u de cijfertoetsen om het aantal pagina's per bestand op te geven.

  • Als het selectievakje voor [Opgegeven pagina's per bestand] is, wordt er één bestand gemaakt voor elk van het aantal pagina's rechts. Als het vinkje wordt verwijderd, wordt er een bestand gemaakt voor alle pagina's.
  • Als [Opgegeven pagina's per bestand] is geselecteerd, worden aan de gemaakte bestandsnamen opeenvolgende nummers toegevoegd.
  • Als [JPEG] is geselecteerd als bestandstype, wordt er één bestand gemaakt voor elke pagina. Daarom wordt het selectievakje [Opgegeven pagina's per bestand] niet weergegeven.

KLEURMODUS WIJZIGEN

Wijzig de kleurmodus voor het scannen van originelen.
In de Eenvoudige modus
Tik op de toets [Z/W Start] of [Kleur Start] als u het origineel gaat scannen.

Als u de instellingen wilt opgeven voor de verschillende toetsen, selecteert u “Instellingen (beheerder)” - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Scaninstellingen] → [Uitgangsinstellingen status] → [Eenvoudige Scaninstellingen].

In de Normale modus

Modus Scanmethode

Automatisch

Het apparaat detecteert of het origineel in kleur of zwart-wit is en selecteert automatisch de instelling voor scannen in kleur of zwart-wit (Mono2 of grijstinten).

Meerkleuren

Het origineel wordt gescand in kleur. Deze modus is ideaal voor originelen in kleur, zoals catalogi.

Mono2

De kleuren van het origineel worden gescand in zwart of wit. Deze modus is ideaal voor originelen met alleen tekst.

Grijstinten

De kleuren in het origineel worden gescand in zwart-wit in gradaties van grijs (grijstinten).

Tik op de toets [Details] om naar de normale modus te gaan.

EENVOUDIGE MODUS

Tik op de toets [Kleurmodus].

Tik op de toets voor de gewenste kleurmodus voor het origineel.

Bij bestemmingen in verschillende verzendmodi tikt u op om de verzendmodus (E-mail, FTP, Internetfax of Gegevensinvoer) en kleurmodus voor elke modus afzonderlijk te selecteren.

Tik op de toets [Grijstinten] of [Mono] om de Z/W-modus voor automatische kleurselectie in te stellen.

Geef op of voor het scannen van zwart-witoriginelen Mono2 of Grijstinten moet worden gebruikt.
Als de bestandsindeling is ingesteld op JPEG, wordt er in grijstinten gescand.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op .
De Z/W-modus kan alleen worden ingesteld wanneer de toets [Auto] is geselecteerd in de kleurmodusinstelling (stap 3).

DE SCANINSTELLINGEN AUTOMATISCH INSTELLEN (Auto Inst.)

Als u de scaninstellingen voor een origineel automatisch wilt laten instellen, tikt u op de toets [Auto Inst.] in het basisscherm van de eenvoudige modus.

De volgende functies worden automatisch ingesteld.

  • Beeldrichting *1
  • 1-zijdig/ 2-zijdig *1
  • Resolutie
  • Lege pagina overslaan
  • Automatisch mono2/grijstinten detecteren
  • Automatisch scheef origineel aanpassen
  • Scannen visitekaartje *1
  • Automatisch het origineelformaat detecteren*2
  • Automatisch de compressiefactor detecteren

In de instellingsmodus kan elke ingestelde waarde/parameter worden gewijzigd.

*1 Als de OCR-functie is ingeschakeld.

*2 Bij gebruik van de automatische documentinvoereenheid.

Als 'Auto Inst.' is ingeschakeld, kunt u de functies die niet beschikbaar zijn niet activeren.
Taal

Version 03a / bp90c80_usr_03a_nl

↑Eerste pagina