Open het aanraaktoetsenbord
om de naam van een bestand, programma, map of gebruiker te registreren.
Geeft de ingevoerde
tekst weer.
Vult de opgeslagen
woorden in. U kunt woorden opslaan in de "Instellingen".
Tik op een toets
om tekst in te voeren.
De toetstypen verschillen al naar gelang de geselecteerde
invoermodus.
Schakelt het alfabet
naar hoofdletters. Gebruik deze toets om een reeks hoofdletters
in te geven.
Schakelt het alfabet
naar hoofdletters.
Verandert de toetsindeling.
Hiermee kunt u een
eerder opgeslagen onderwerp voor e-mails of vooraf ingestelde tekst
gebruiken.
Sluit het aanraaktoetsenbord
af.
Voltooit de ingevoerde
tekens en sluit het aanraaktoetsenbord af.
Schakelt naar andere
invoermodi.
Om één teken links
te wissen.
Zet de omgezette
tekens tijdelijk vast of voegt een regeleinde in.
Voor het omzetten
van de ingevoerde tekens. Met de toets [Spatie] kunt u een spatie
invoegen tussen woorden wanneer er geen om te zetten tekens zijn
opgegeven.
Om tekens met een
accent en speciale symbolen in te geven.
Voor het verplaatsen
van de cursor of voor het wijzigen van het bereik van het opgegeven
conversiedoel.
Selecteer in "Instellingen (beheerder)"
[Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Bedienings- Instellingen] → [Toetsenbordinstellingen].
De toetsenbordinstellingen configureren voor het invoeren
van tekst.
U kunt de lay-out en de weergave van de toetsen aanpassen
aan de ingestelde taal.
Als er een extern toetsenbord is aangesloten, kunt u
aangeven of het externe toetsenbord of het toetsenbord op het scherm
(het aanraaktoetsenbord) prioriteit moet krijgen.
Registreer van tevoren een tekst die u vaak gebruikt
wanneer u een adres of domeinnaam invoert. Voer maximaal 16 tekens
in.
Version 03a / bpb547wd_usr_03a_nl