SHARP

Taal

FAXHANDELINGEN OPSLAAN (PROGRAMMA)

Met deze functie worden diverse instellingen gezamenlijk opgeslagen als één programma. Het opgeslagen programma kan eenvoudig worden opgeroepen.
Stel dat u eens per maand documenten met hetzelfde A4-formaat (8-1/2" x 11") naar alle filialen in diverse regio's wilt versturen.
(1)Dezelfde documenten worden naar elk filiaal gefaxt
(2)Om papier te besparen, worden twee documentpagina's als één pagina gefaxt
(3)Vegen op de randen van de documenten worden vóór verzending gewist

Wanneer geen werkprogramma is opgeslagen Wanneer een werkprogramma is opgeslagen

Voer het faxnummer van elk filiaal in.

Geef N-Up op.

Geef Wissen op.

Tik op de toets [Start].

Scan en verzend het origineel.

Roep het geregistreerde programma aan.

Tik op de toets [Start].

Scan en verzend het origineel.

Het kost elke maand veel tijd om de documenten te verzenden omdat bovenstaande instellingen moeten worden geselecteerd. Bovendien worden er soms fouten gemaakt bij het selecteren van de instellingen.

Wanneer u een programma hebt opgeslagen, kunt u instellingen eenvoudig selecteren door te tikken op de toets van het programma. Bovendien vindt de verzending plaats volgens de opgeslagen instellingen. Er is dus geen kans op fouten.

  • Een programma configureren:
  • Tik op [Programmaregistratie]. Dit wordt in het actiepaneel weergegeven wanneer u in een modusscherm werkt.
  • Registratie van programma’s blokkeren / wissen van geregistreerde programma’s blokkeren:
  • Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Algemenei Instellingen] → [Instellingen in /uitschakelen] → [Instel. voor deactiveren van verzending] → [Uitschakelen Alle Programma Items Registratie/Wissen].
  • De in een programma opgeslagen instellingen worden vastgehouden, ook nadat het programma is gebruikt voor verzending. Dezelfde instellingen kunnen herhaaldelijk worden gebruikt voor verzending.
  • De volgende inhoud kan niet worden opgeslagen in programma's:
    • Tikken op de toets [Luidspreker], Snelbestand, Bestand, tussen pagina's navigeren en ongespecificeerd wissen tijdens voorbeeld, Metadatainvoer, Verzendinst. en Eigen naam kiezen.
  • Er kunnen 48 programma's worden opgeslagen.
  • Er kunnen maximaal 500 bestemmingen in één programma worden opgeslagen.
  • In een programma waarin subadressen en toegangscodes worden opgegeven als een F-codebestemming, worden alle subadressen en toegangscodes vastgelegd.

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert.
EENVOUDIGE MODUS

Plaats het origineel.

Plaats het origineel op basis van de opgeslagen functie in het programma in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Tik in het actiescherm op [Programma oproepen].

Tik op de gewenste programmatoets.

Configureer overige instellingen indien nodig.

Bepaalde instellingen kunnen niet worden toegevoegd, afhankelijk van de inhoud van het opgeroepen programma.

Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten.

Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
Als alle originelen zijn gescand, tikt u op de toets [Lezen Klaar].
Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
U kunt op de toets [Voorbeeld- weergave] tikken om een voorbeeld van de afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt. Zie ' MANIEREN OM EEN FAX TE VERZENDEN' voor meer informatie.
Taal

Version 03a / bpb547wd_usr_03a_nl

↑Eerste pagina