Druk op de bedieningstoets.
De bedieningstoets knippert terwijl de papiertafel van
de lade naar beneden wordt verplaatst naar de laadpositie voor het
papier. Wacht totdat het lampje van de bedieningstoets uit gaat.
Lep op
Trek de lade pas uit nadat het lampje uit is gegaan.
Als u de lade met kracht naar buiten trekt terwijl het lampje van
de toets brandt of knippert, kan er een apparaatstoring optreden.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder
gaat.
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u
het papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden
ingevoerd, waardoor het apparaat vastloopt.
Plaats het papier in het midden van de papiertafel.
Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog. De stapel
mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 3000 vel).
Als een bepaalde volume papier is geladen, wordt de papierlade
automatisch een eindje omlaag verplaatst en stopt vervolgens. Herhaal
deze bewerking op dezelfde wijze om papier te laden.
- Steek
niet uw hand in de ruimte binnen in de papiertafel tijdens het laden
van papier.
- Berg geen
reservepapier of andere voorwerpen op in de ruimte binnen in de
lade.
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk de lade langzaam volledig in het apparaat.
Als het papier met kracht erin gestoken wordt, kan het scheef komen
te zitten of vastlopen.
De papiertafel gaat omhoog nadat de lade naar binnen is geduwd.
De bedieningstoets knippert terwijl de papiertafel omhoog gaat.
De toets licht op als de papiertafel boven is aangekomen.
Draai de schroef van de papiergeleider los.
Verschuif de plaat van de papiergeleider.
Verschuif de plaat tot de rode lijn in het midden van
het formaatvenstertje staat.
Stem de papiergeleider af op het gebruikte papierformaat.
Schuif de papiergeleider naar voor of achter tot het
teken dat het gebruikte formaat aangeeft (

of

) in het formaatvenstertje staat.
Draai de schroef van de papiergeleider weer aan.
- Verschuif de plaat van de papiergeleider.
Verschuif de plaat tot het gebruikte papierformaat
in het midden van het formaatvenstertje staat.
- Draai de schroef van de papiergeleider aan.
Herhaal stap 1 tot en met 4 om de verste papiergeleider
goed te zetten voor het gebruikte papier.
Zet de verste papiergeleider in dezelfde stand als de papiergeleider
dichtbij.
Wanneer u maar een papiergeleider verzet, kan het
papier scheeftrekken of vastlopen.
Zet de papiergeleider aan de rechterkant in de juiste
stand voor het gebruikte papierformaat.
- Houd de vergrendeling van de papiergeleider omhoog
en zet de papiergeleider in de juiste stand voor het gebruikte papier.
- Maak de vergrendeling van de papiergeleider los.
- Beweeg de papiergeleider een beetje heen en weer, zodat
de geleider op zijn plaats vastschiet.
U hoort een klik op het moment dat dit gebeurt.
Selecteer het papierformaat en -type.
Stel het papierformaat en het papiertype in door [Lade-Instel.]
te selecteren in het beginscherm, of in "Instellingen" selecteer [Systeeminstellingen]
→ [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] → [Papierlade instellingen].
Als het papierformaat niet goed is ingesteld, werkt de
automatische papierselectie niet goed en kan er op een verkeerd papierformaat
of verkeerd papiertype worden afgedrukt of kan er een papierstoring
optreden.