Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen]
→ [Instellingen Document archivering] → [Voorwaarde Instellingen] → [Batch-afdrukinstellingen].
Selecteer of de toets [Alle gebruikers] en de toets [Gebr. Onbekend]
verboden zijn in het scherm voor de selectie van de gebruikersnaam
wanneer alle bestanden worden afgedrukt, of de bestanden op datum
volgens nieuwste of oudste worden gesorteerd en of de bestandsnamen
in oplopende of aflopende volgorde worden gesorteerd.
Tik op de toets [Batch-afdruk uitvoeren] in het actiescherm.
Tik op het tekstvak [Gebruikersnaam].
Selecteer de gebruikersnaam.
Tik na het selecteren van de gebruikersnaam op

.
Als u [Systeeminstellingen] hebt geselecteerd in “Instellingen
(beheerder)” → [Instellingen Document archivering]
→ [Voorwaarde Instellingen] → [Batch-afdrukinstellingen] en de selectievakjes [Optie
[Alle gebr.] niet toegest.]
en [Optie [Gebr. onbekend] niet toegest.] hebt uitgeschakeld, tikt u op de toets [Alle
Gebr.]
en de toets [Gebr. Onbekend].
Als u op de toets [Alle Gebr.] tikt, worden alle bestanden
in de map (de bestanden van alle gebruikers) geselecteerd.
Als u op de toets [Gebr. Onbekend] tikt, worden alle bestanden
zonder gebruikersnaam in de map geselecteerd.
Als er een wachtwoord is ingesteld, tikt u op de toets
[Wachtwoord].
Voer het wachtwoord (4 tot 32 tekens) in en tik op

. Alleen bestanden met hetzelfde wachtwoord
worden geselecteerd.
Als u geen wachtwoord wilt invoeren, gaat u door met
de volgende stap.
Als u niet het aantal exemplaren wilt afdrukken dat
u tijdens het opslaan van de gegevens hebt ingesteld, tikt u op
het selectievakje [Gebruik het aantal vooraf ingestelde afdrukken per opdracht.] om
het in te stellen op
.
Ga naar stap 7 als u het aantal kopieën wilt afdrukken
dat bij het opslaan van de gegevens is ingesteld.
Gebruik
om het aantal exemplaren op te geven.
U kunt ook direct op de cijferweergavetoets tikken en
de waarde wijzigen met de cijfertoetsen.
Als u het bestand na het afdrukken automatisch wilt
verwijderen, tikt u op de toets [Verwijderen].
Tik op de toets [Start] om het afdrukken te starten.
Als er geen bestanden zijn die overeenkomen met de zoekvoorwaarden,
keert u terug naar het scherm met de bestandslijst.
Als u in het actiepaneel op de toets [Gegevens verwijderen]
tikt, worden alle bestanden verwijderd die voldoen aan de huidige
zoekvoorwaarden.