PAPIER IN DE PAPIERLADEN MET
GROTE CAPACITEIT LADEN
Gebruik de papierladen met grote capaciteit voor de
uitvoer van omvangrijke afdrukopdrachten die niet met de normale lade
kunnen worden verwerkt.
De laden met grote capaciteit kunnen maximaal 5000 vellen papier
bevatten (2500 vellen voor lade 5 en 2500 vellen voor lade 6) van
A3W (12" × 18") tot B5R (7-1/4" × 10-1/2"R).
In de laden met grote capaciteit kunnen andere
typen papier dan normaal papier, speciale media zoals tabpapier
en transparanten worden geladen.
Als u tabpapier wilt laden, moet de speciale geleider worden geïnstalleerd.
Lep op
Plaats geen zware voorwerpen op de lade en voer
er geen neerwaartse druk op uit.
Het
type en formaat van het papier controleren:
[Lade-Instellingen] in het beginscherm, of in "Instellingen" selecteer
[Status] → [Machine-identificatie] → [Status papierinvoercassette].
Het type
en formaat van het papier instellen:
Maak deze instelling in [Lade-Instel.] in het beginscherm,
of in "Instellingen" selecteer [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen]
→ [Papierlade instellingen].
Druk op de bedieningstoets.
De bedieningstoets knippert terwijl de papiertafel van
de lade naar beneden wordt verplaatst naar de laadpositie voor het
papier. Wacht totdat het lampje van de bedieningstoets uit gaat.
Lep op
Trek de lade pas uit nadat het lampje uit is gegaan.
Als u de lade met kracht naar buiten trekt terwijl het lampje van
de toets brandt of knippert, kan er een apparaatstoring optreden.
Trek de papierlade naar buiten.
Trek rustig aan de lade totdat deze niet meer verder
gaat.
Waaier het papier uit.
Waaier het papier goed uit voordat u het laadt. Als u
het papier niet uitwaaiert, kunnen meerdere vellen tegelijk worden
ingevoerd, waardoor het apparaat vastloopt.
Laad het papier.
Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag. De stapel
mag niet boven de indicatorlijn uit komen (maximaal 2500 vel).
Duw de papierlade rustig terug in het apparaat.
Druk de lade langzaam volledig in het apparaat.
Als het papier met kracht erin gestoken wordt, kan het scheef
komen te zitten of vastlopen.
De papiertafel wordt omhoog verplaatst nadat de lade
terug in het apparaat is geschoven.
De bedieningstoets knippert terwijl de papiertafel omhoog wordt
verplaatst. De toets licht op als de papiertafel boven is aangekomen.
HET TABPAPIER LADEN
Verwijder de geleider voor het tabpapier.
De geleider bevindt zich in de bovenste lade.
Plaats het tabpapier in de lade.
Plaats het tabpapier met de afdrukzijde omhoog zodat
de tab zich aan de rechterkant bevindt.
Zie de volgende afbeelding en pas de tabpositie
van het tabpapier aan.
Plaats de geleider voor het tabpapier.
Plaats de geleider aan de bovenkant van het tabpapier.
Schuif de lade rustig in het apparaat en stel het papiertype
in op tabpapier.
Stel, met behulp van 'Papierlade-instellingen' in de
systeeminstellingen het papiertype in op tabpapier.
U
kunt als volgt het papiertype instellen op tabpapier:
Maak deze instelling in [Lade-Instel.] in het beginscherm,
of in "Instellingen" selecteer [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen]
→ [Papierlade instellingen].
Het papierformaat wijzigen
Draai de schroef van de papiergeleider los.
Verschuif de plaat van de papiergeleider.
Verschuif de plaat tot de rode lijn in het midden van
het formaatvenstertje staat.
Wanneer u een van beide verschuift, verschuift zowel
de verste plaat als de plaat dichtbij.
Stem de papiergeleider af op het gebruikte papierformaat.
Schuif de papiergeleider naar voor of achter tot het
teken dat het gebruikte formaat aangeeft (

of

) in het formaatvenstertje staat.
Wanneer u een van beide verschuift, verschuift zowel
de verste plaat als de plaat dichtbij.
Draai de schroef van de papiergeleider weer aan.
- Verschuif de plaat van de papiergeleider.
Verschuif de plaat tot het gebruikte papierformaat
in het midden van het formaatvenstertje staat.
Wanneer u een van beide verschuift, verschuift zowel de
verste plaat als de plaat dichtbij.
- Draai de schroef van de papiergeleider aan.
Draai de schroef van de papiergeleiders aan (ver en dichtbij).
Zet de papiergeleider aan de rechterkant in de juiste
stand voor het gebruikte papierformaat.
- Houd de vergrendeling van de papiergeleider vast
en schuif de papiergeleider in de juiste stand voor het gebruikte
papier.
- Maak de vergrendeling van de papiergeleider los.
- Beweeg de papiergeleider een beetje heen en weer, zodat
de geleider op zijn plaats vastschiet.
U hoort een klik op het moment dat dit gebeurt.
Selecteer het papierformaat en -type.
Stel het papierformaat en het papiertype in door [Lade-Instel.]
te selecteren in het beginscherm, of in "Instellingen" selecteer [Systeeminstellingen]
→ [Algemene instellingen] → [Papierinstellingen] → [Papierlade instellingen].
Als het papierformaat niet goed is ingesteld, werkt de
automatische papierselectie niet goed en kan er op een verkeerd papierformaat
of verkeerd papiertype worden afgedrukt of kan er een papierstoring
optreden.