In dit gedeelte worden de belangrijkste procedures uitgelegd
voor kopiëren. Selecteer instellingen in de onderstaande volgorde
om ervoor te zorgen dat het kopiëren probleemloos verloopt.
Raadpleeg voor gedetailleerde procedures voor het selecteren
van instellingen, de uitleg van elke instelling in dit hoofdstuk.
Schakel over naar de kopieerfunctie.
DE KOPIEERMODUS SELECTERENPlaats het origineel.
Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.Selecteer de gewenste functies.
Geef het origineelformaat, de belichting, de resolutie, enzovoort op.Scan het origineel.
Tik op de toets [Voorbeeld weergave] om het origineel te scannen.Controleer de voorbeeldafbeelding.
Geef de voorbeeldafbeelding van het gescande origineel weer.Tik op de toets [Start] om het kopiëren te starten.
Wanneer u slechts één set kopieën maakt, hoeft u het aantal kopieën niet op te geven.Stel “Uitgangsinstellingen status” van “Kopieerinstellingen”
in de Systeeminstellingen in.
Uitgangsinstellingen status
Version 03a / bp70m65_usr_03a_nl