SHARP

Taal

PAPIER IN DE DOORVOERLADE LADEN

Gebruik de doorvoerlade voor het afdrukken op normaal papier, etikettenvellen, tabpapier en andere speciale media. Er kan maximaal 100 vel papier worden geplaatst (Zwaar papier van 106 g/m2 tot 256 g/m2 (28 lbs. bond en 140 lbs. index): 40 vel, zwaar papier van 257 g/m 2 tot 300 g/m2 (140 lbs. bond tot 110 lbs. Index), transparanten en enveloppen: 20 vel) voor continu afdrukken, net als het gebruik met andere laden.

  • Bij het gebruik van ander gewoon papier dan het Sharp-standaardpapier of andere speciale media dan de door Sharp aanbevolen transparanten, glanspapier, of wanneer u afdrukt op de achterzijde van eerder bedrukt papier, moet het papier met één vel tegelijk worden geladen. Als u meerdere vellen tegelijk laadt, zal het apparaat vastlopen.
  • Strijk eventuele krullen vlak voordat u het papier laadt.
  • Verwijder bij het toevoegen van papier eventueel resterend papier uit de doorvoerlade, combineer het met het toe te voegen papier en plaats het papier als één stapel terug. Als u papier toevoegt zonder dit te combineren met het resterende papier, kan het apparaat vastlopen. Als u meer vellen plaatst dan het opgegeven aantal of de limiet kan het papier vastlopen.

HOE HET PAPIER PLAATSEN

Laad papier van maximaal formaat A5 (7-1/4" x 10-1/2") liggend.

TABPAPIER LADEN

Als u op tabpapier wilt afdrukken, laadt u het papier in de doorvoerlade met de afdrukzijde omlaag.

  • Gebruik alleen tabpapier dat van papier is gemaakt. Tabpapier van ander materiaal dan papier (folie, enzovoort) kan niet worden gebruikt.
  • Afdrukken op de tabs van tabpapier:
  • Gebruik in de kopieermodus [Tabkopie] bij "Overige". Gebruik in de afdrukmodus de functie voor afdrukken op tabpapier.

TRANSPARANTEN LADEN

  • Gebruik door SHARP aanbevolen transparanten.
  • Waaier de vellen enkele malen uit bij het laden van meerdere transparanten in de doorvoerlade.
  • Verwijder bij het afdrukken op transparanten elk vel zodra dit is afgedrukt en uit het apparaat komt. Wanneer verschillende transparanten op de uitvoerlade gestapeld worden, kunnen de vellen aan elkaar plakken of krullen.

Belangrijke informatie over het gebruik van etikettenvellen

  • Sommige etiketten moeten mogelijk in de doorvoerlade worden geladen, in de aangegeven richting. Volg de betreffende aanwijzingen. Wanneer al een formulier op de etiketten is afgedrukt en de afdruk niet in de goede richting op het voorgedrukte formulier is afgedrukt, wijzig dan de instellingen in de toepassing of printerdriver zodat de afdruk wordt gedraaid.
  • Gebruik de volgende typen etikettenvellen niet.
    • Etikettenvellen zonder plakmiddel of etiketten
    • Etikettenvellen waarvan de kleefzijde blootligt
    • Etiketvellen met een invoerrichting die niet door het apparaat wordt ondersteund
    • Een etikettenvel dat eerder is gebruikt en waarvan een of meer etiketten ontbreken
    • Etikettenvellen die uit meerdere vellen bestaan
    • Etikettenvellen die niet geschikt zijn voor laserprinters
    • Etikettenvellen die geen warmte kunnen verdragen
    • Etikettenvellen met perforaties in het papier
    • Etikettenvellen met scheuren in het papier
    • Niet-standaard etikettenvellen
    • Etiketvellen waarvan de plakzijde is opgedroogd, bijvoorbeeld als gevolg van langdurige opslag
    • Etikettenvellen met uitsnijdingen waardoor het achtergrondpapier zichtbaar is
    • Gekrulde of anderzijds afwijkende etikettenvellen
    • Gescheurde of gekreukte etikettenvellen
    • Etikettenvellen bestaande uit drie vellen of meer.

Open de doorvoerlade.

Als u papier laadt dat groter is dan A4R of 8- 1/2" x 11"R, kunt u het verlengstuk uittrekken.
Trek het verlengstuk helemaal uit.

Lep op

Plaats geen zware voorwerpen op de doorvoerlade en pas er geen neerwaartse druk op uit.

Plaats het papier met de afdrukzijde omlaag.

Schuif het papier langzaam langs de geleiders van de doorvoerlade totdat het niet verder gaat. Als het papier met te veel kracht wordt geplaatst, kan de voorrand omgevouwen raken. Als het papier te los wordt geplaatst, kan het scheef zitten of vastlopen.
Het maximumaantal vellen mag niet worden overschreden en het papier mag niet boven de indicatorlijn uitkomen.

Stel de geleiders van de doorvoerlade in op de breedte van het papier.

Stel de geleiders van de doorvoerlade zodanig af dat ze licht in contact komen met het geplaatste papier.
Plaats het papier voor "Briefpapier" en "Voorbedrukt" met de afdrukzijde omhoog. Wanneer [Uitschakelen van duplex] echter is ingeschakeld, plaatst u de afdrukzijde in dezelfde stand als in de normale modus (omlaag).
  • Druk geen kracht uit op het papier dat u plaatst. Dat kan vastlopen tot gevolg hebben.
  • Als de geleiders van de doorvoerlade breder zijn ingesteld dan het papier, moet u deze naar binnen schuiven totdat ze zijn afgesteld op de breedte van het papier. Als de geleiders van de doorvoerlade te breed zijn afgesteld, kan het papier scheef worden geladen of gekreukt raken.
  • Hoe de doorvoerlade sluiten
  • Verwijder al het eventueel resterend papier uit de handinvoer. Wanneer het verlengstuk is uitgetrokken, duw het verlengstuk dan in de doorvoerlade en sluit de doorvoerlade dan.

DE GELEIDER VOOR LANG PAPIER AANBRENGEN

In onderstaande stappen wordt uitgelegd hoe u de optionele invoerlade voor lang papier kunt bevestigen op de handinvoer.

Trek het verlengstuk van de invoerlade voor lang papier uit.

Trek het verlengstuk van de doorvoerlade uit.

Bevestig de invoerlade voor lang papier op het verlengstuk van de doorvoerlade.

Plaats het verlengstuk van de doorvoerlade terug.

Taal

Version 02a / bp70m90_usr_02a_nl

↑Eerste pagina