SHARP

Taal

FUNCTIES OM PAPIER EN TIJD TE BESPAREN

LEGE PAGINA'S IN EEN ORIGINEEL OVERSLAAN (LEGE PAGINA OVERSLAAN)

Als het gescande origineel lege pagina's bevat, worden deze met deze functie overgeslagen, zodat alleen gevulde pagina's worden gekopieerd.
Het apparaat detecteert lege pagina's, zodat u nutteloze kopieën kunt overslaan zonder een origineel te controleren.

  • Als een origineel waarvan een zijde leeg is wordt gescand, worden lege pagina's overgeslagen voor 2-zijdig kopiëren.
  • Afhankelijk van het origineel komt het soms voor dat pagina's die niet leeg zijn toch voor lege pagina's worden aangezien en dus niet worden gekopieerd; sommige pagina's die leeg zijn, worden soms niet altijd herkend als leeg en worden toch gekopieerd.
Lege pagina overslaan gebruiken in Eenvoudige modus
Selecteer in "Instellingen (beheerder)" [Systeeminstellingen] → [Algemene instellingen] → [Operation Settings]→ [Modus Eenvoudige Instellingen] → [Eenvoudige Kopie].

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Lege pagina Overslaan].

Tik op de toets [Lege pagina overslaan] of [Lege pag./rugschaduw overslaan].

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen [OK] en [Vorige].
Alle instellingen annuleren:
Tik op de toets [CA].

Tik op de toets [Start].

Controleer het bevestigingsbericht en tik op de toets [OK] om het kopiëren te starten.

In het bevestigingsscherm worden het aantal gescande originelen in (A), het aantal gescande zijden in (B) en het aantal kopieën, uitgezonderd de lege pagina's, in (C) weergegeven.
Als vijf originelen die twee lege pagina’s omvatten, bijvoorbeeld worden gescand door dubbelzijdig scannen, wordt het resultaat als volgt weergegeven:
5 pagina’s van het origineel zijn gescand. (P.10)
Kopieer 8 pagina’s van originelen.

DE ACHTERGROND AANPASSEN DOOR LICHTE GEBIEDEN IN HET ORIGINEEL DONKERDER OF LICHTER TE MAKEN (AANPASSING ACHTERGROND)

U kunt de achtergrond aanpassen door lichte gebieden in het origineel donkerder of lichter te maken.
Het niveau van [Aanpassing Achtergrond] wijzigen naar de [+]-zijde maakt de achtergrond donkerder, terwijl wijzigen naar de [-]-zijde de achtergrond lichter maakt.
Het donkerheid van het lichte deel kan door deze functie worden aangepast.

  • Achtergrondaanpassing kan niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus.
  • U moet Achtergrond Aanpassing selecteren voordat u het origineel scant.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Aanpassing Achtergrond].

Tik op of verplaats de schuifregelaar om de waarde in te stellen.

Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u achtereenvolgens op de toetsen [OK] en [Vorige].
De instelling voor de achtergrondaanpassing annuleren:
Tik op de toets [Off].

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT
Alle instellingen annuleren:
Tik op de toets [CA].

Tik op de toets [Start] om het kopiëren te starten.

EEN PROEFKOPIE MAKEN (PROEFKOPIE)

Met deze functie maakt u een proefkopie voordat u het opgegeven aantal kopieën maakt. Controleer bij een proefkopie de voorbeeldafbeelding. Wijzig indien nodig de instellingen. Als u deze functie gebruikt, wordt het gescande origineel opgeslagen op het apparaat, zodat u het origineel in de gewijzigde instelling niet opnieuw hoeft te scannen.

Proefkopiestroom

  • Proefkopie kan niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus.
  • Proefkopie moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand.
  • Als Proefkopie wordt uitgevoerd terwijl het apparaat een andere opdracht afdrukt, wordt die opdracht onderbroken en wordt de proefkopie met voorrang afgedrukt. De onderbroken opdracht wordt hervat nadat de proefkopie is voltooid.
  • Wanneer de proefkopie echter wordt uitgevoerd terwijl een opdracht wordt uitgevoerd waarvoor 2-zijdig afdrukken en nieten is ingeschakeld, wordt de proefkopie pas uitgevoerd nadat de lopende opdracht is voltooid.
    Wanneer u op de toets [Start Afdrukken] tikt om de overige sets af te drukken terwijl het apparaat een andere opdracht afdrukt, zullen de overige sets worden afgedrukt nadat alle eerdere opdrachten zijn voltooid.

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Geef zo nodig de gewenste functies op, zoals "Belichting" en "Kopieerfactor".

Alle instellingen annuleren:
Tik op de toets [CA].

Stel het aantal kopieën (aantal sets) in met de cijfertoetsen.

U kunt maximaal 9999 kopieën (sets) instellen.
Als een onjuist aantal exemplaren is ingesteld
Tik op de toets [C] en voer het juiste aantal in.

Tik op de toets [Proefkopie].

Maak slechts één set kopieën.

Controleer het kopieerresultaat. Als geen probleem wordt gevonden, tikt u op de toets [Start Afdrukken].

Wijzig zo nodig de instellingen en herhaal de proefkopie totdat u tevreden bent met het kopieerresultaat.
Het is ook mogelijk het aantal kopieën te wijzigen. Gebruik de cijfertoetsen om het aantal kopieën te wijzigen.
  • In Proefkopie worden niet-beschikbare functietoetsen niet weergegeven.
  • Sommige beschikbare functies zijn mogelijk beperkt.
  • Alle instellingen annuleren:
  • Tik op de toets [CA].

HET AANTAL VELLEN VAN HET GESCANDE ORIGINEEL CONTROLEREN (AANTAL ORIGINELEN)

Met deze functie wordt het aantal vellen van het gescande origineel geteld en wordt het resultaat weergegeven voordat u een kopie maakt.
Zo weet u hoeveel originele vellen zijn gescand en kunt u vergissingen bij het kopiëren voorkomen.

  • Aantal originelen kan niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus.
  • Het telresultaat wordt weergegeven met het aantal gescande vellen van het origineel, niet het aantal pagina's. Wanneer u bijvoorbeeld één origineel dubbelzijdig kopieert, wordt "1" weergegeven om aan te geven dat één origineel vel is gescand en dus niet "2" (voor de voor- en achterzijde van dat ene vel).
  • Het aantal originelen moet worden opgegeven voordat het origineel wordt gescand.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Aantal originelen].

Op het pictogram verschijnt een vinkje.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige].
De instelling Aantal originelen annuleren:
Tik op de toets [Aantal originelen] om de instelling uit te schakelen.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid.

AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID

Tik op de toets [Start].

Controleer het aantal vellen van het gescande origineel.

Het telresultaat wordt weergegeven met het aantal gescande vellen van het origineel, niet het aantal pagina's. Wanneer u bijvoorbeeld één origineel dubbelzijdig kopieert, wordt "1" weergegeven om aan te geven dat één origineel vel is gescand en dus niet "2" (voor de voor- en achterzijde van dat ene vel).
Als het weergegeven aantal originele vellen afwijkt van het werkelijke aantal vellen
Tik op de toets [Annuleren] om de taak te stoppen.

Tik op de toets [OK] om het kopiëren te starten.

Als deze functie wordt gecombineerd met [Opdr. samenst.], wordt het telresultaat weergegeven nadat op de toets [Lezen Klaar] is getikt.

TWEE APPARATEN GEBRUIKEN OM DE KOPIEERTIJD TE VERKORTEN (TANDEMKOPIE)

Met deze functie wordt een kopieeropdracht gedeeld tussen twee apparaten die op het netwerk zijn aangesloten, zodat de kopieertijd kan worden verkort.
Primaire eenheid en secundaire eenheid
De primaire eenheid voert het scannen uit en een secundaire eenheid die in de primaire eenheid staat geregistreerd, voert het afdrukken uit zonder het origineel te scannen.

  • Tandemkopie kan niet worden geselecteerd in de eenvoudige modus.
  • Als u deze functie wilt gebruiken, moeten twee apparaten op uw netwerk zijn aangesloten.
  • Zelfs als er meerdere apparaten op het netwerk zijn aangesloten, kan deze functie alleen worden gebruikt om met één ander apparaat een opdracht te delen.
  • Registreer als u de instelling voor tandemverbinding wilt configureren, het IP-adres van de secundaire eenheid in de primaire eenheid. Voor het poortnummer kunt u het beste de oorspronkelijke instelling gebruiken (50001). Verander het poortnummer niet, tenzij u problemen ondervindt met deze instelling. De netwerkbeheerder moet de instelling van de tandemverbinding configureren. Configureer als de primaire eenheid en secundaire eenheid van rol wisselen, het IP-adres van de primaire eenheid in de secundaire eenheid. Hetzelfde poortnummer kan voor beide apparaten worden gebruikt.
  • In dit geval:
  • Een nietfinisher is geïnstalleerd in de primaire eenheid, maar niet in een secundaire eenheid.
    • Tandemkopie is ingeschakeld bij het opgeven van kopieën zonder nieten.
    • Tandemkopie is uitgeschakeld bij het opgeven van kopieën met nieten.
    • Zoals hier wordt getoond, wordt een melding weergegeven wanneer Tandemkopie is ingeschakeld bij gebruik van een functie die wel beschikbaar is in de primaire eenheid maar niet in een secundaire eenheid.
  • Als het apparaat geen papier meer heeft
  • Als de primaire eenheid of de secundaire eenheid geen papier meer heeft, zal het apparaat dat geen papier meer heeft de opdracht in de wacht zetten, terwijl het apparaat dat nog wel papier heeft zal doorgaan met de opdracht. Als u papier laadt in het apparaat dat geen papier meer had, wordt de opdracht hervat.
  • Als gebruikersauthenticatie is opgegeven
    • Tandemkopie wordt ingeschakeld als gebruikersauthenticatie is opgegeven in de primaire eenheid.
    • Tandemkopie wordt uitgeschakeld als gebruikersauthenticatie is opgegeven in de secundaire eenheid maar niet in de primaire eenheid.
  • Als er een oneven aantal sets wordt gemaakt, wordt er een set meer uitgevoerd naar de primaire eenheid.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Tandemkopie].

Op het pictogram verschijnt een vinkje.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige].
De instelling voor Tandemkopie annuleren:
Tik op de toets [Tandemkopie] om de instelling uit te schakelen.

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
Als u de glasplaat gebruikt voor het scannen van meerdere origineelpagina's, moet u het origineel wijzigen en op de toets [Start] tikken.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Tik op de toets voor het aantal exemplaren om het aantal kopieën op te geven.

U kunt maximaal 9999 kopieën (sets) instellen. Het opgegeven aantal kopieën wordt tussen de primaire eenheid en secundaire eenheid verdeeld. Als het een oneven aantal kopieën betreft, zal de primaire eenheid meer kopieën maken dan de secundaire eenheid.
  • Als een onjuist aantal exemplaren is ingesteld:
  • Tik op de toets [C] en voer het juiste aantal in.
  • Alle instellingen annuleren:
  • Tik op de toets [CA].

Tik op de toets [Start] om het kopiëren te starten.

Tandemkopie annuleren:
Tik op de toets [Kopiëren annuleren] op zowel de primaire eenheid als de secundaire eenheid.
Taal

Version 03a / bp70m90_usr_03a_nl

↑Eerste pagina