SHARP

Taal

NAVRAAGGEHEUGENFUNCTIES

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert.
EENVOUDIGE MODUS

EEN FAX VERZENDEN WANNEER EEN ANDER APPARAAT NAVRAAG DOET BIJ UW APPARAAT (NAVRAAGGEHEUGEN)

Het verzenden van een document dat naar het geheugen is gescand terwijl een ander apparaat navraag doet bij uw apparaat, wordt 'Navraaggeheugen' genoemd. Voorafgaand aan de navraag moet het document dat naar het andere apparaat zal worden gefaxt, in een navraaggeheugenvak worden gescand.
EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN
Deze functie kan alleen gebruikt worden als de andere machine een Super G3 of G3 machine is en de navraagfunctie ondersteunt.

TOEGANG VOOR NAVRAAG BEPERKEN (INSTELLING NAVRAAGBEVEILIGING)

In het volgende gedeelte wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' toegelicht. Via deze functie worden er beperkingen opgelegd aan andere apparaten die het navraaggeheugen kunnen gebruiken.
Als een apparaat om faxverzending vraagt, kunt u het apparaat toestaan om navraaggeheugen te gebruiken als het voor de afzender geprogrammeerde faxnummer overeenkomt met een faxnummer dat op uw apparaat als een navraagwachtwoordnummer is opgeslagen. Deze functie wordt 'Instelling Navraagbeveiliging' genoemd.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u eerst navraagwachtwoordnummers opslaan (de faxnummers van de afzenders die zijn geprogrammeerd op de andere apparaten) in de instellingsmodus van het apparaat en vervolgens de instelling voor navraagbeveiliging inschakelen.

De instelling voor navraagbeveiliging kan voor maximaal 10 andere apparaten worden ingeschakeld.
Navraagbeveiliging instellen:
Selecteer in “Instellingen (beheerder)” [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] → [Faxnavraagbeveiliging] → [Set faxdetectiebeveiliging in], [Nieuwe Toevoegen], [Lijst met Nummertoetsen voor Wachtwoorden].
Deze instellingen zijn niet van toepassing op het navraaggeheugen met F-code.

EEN DOCUMENT IN EEN NAVRAAGGEHEUGEN SCANNEN

Volg deze stappen om een document in het geheugenvak voor navraagverzending (Openbaar Vak) te scannen.

Als er nog een ander document in het geheugenvak (Openbaar Vak) staat, wordt het pas gescande document toegevoegd aan het al eerder opgeslagen document. In dat geval zal het aantal navraagpogingen gelijk zijn aan het ingestelde aantal voor het zojuist gescande document.

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Selecteer de instellingen voor het origineel dat moet worden gescand en eventueel andere functies.

Programma, Timer, Transmissierapport, Navragen en Documentarchivering kunnen niet worden ingesteld.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de toets [Openbaar Vak] in de mappenlijst.

Tik in het actiescherm op [Aantal herhalingen wijzigen].

Tik op de toets [Eenmaal] of [Onbeperkt] om het aantal herhalingen op te geven.

Om de verzending van een origineel te herhalen, tikt u op de toets [Onbeperkt].
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op en op .

Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten.

  • Er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het aanraakscherm als het origineel wordt gescand.
  • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
  • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
  • Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal de procedure tot alle pagina's zijn gescand en druk dan op de toets [Lezen Klaar].

EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK CONTROLEREN

U kunt het document dat in het geheugenvak (Openbaar vak) van het apparaat is opgeslagen controleren voor geheugennavraag.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de toets [Openbaar Vak] in de mappenlijst.

Als een document in het Openbare vak is opgeslagen, is de toets [Openbaar Vak] niet beschikbaar.

Tik in het actiepaneel op [Afbeelding controleren] om het document te bekijken.

Als u het document wilt afdrukken, tikt u in het actiepaneel op [Afdrukken].

EEN DOCUMENT UIT HET OPENBAAR VAK VERWIJDEREN

Verwijder een document uit het geheugenvak (Openbaar vak) wanneer u dit niet meer nodig hebt.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de toets [Openbaar Vak] in de mappenlijst.

Tik in het actiescherm op [Vak leegmaken].

Wanneer u op de toets [Afbeelding controleren] in het actiepaneel tikt, kunt u het document op het aanraakpaneel bekijken voordat u het gaat wissen.

Tik op de toets [Ja].

  • Het document wordt verwijderd en u keert terug naar het scherm van stap 2.
  • Wanneer u op de toets [Afbeelding controleren] in het actiepaneel tikt, kunt u het document op het aanraakpaneel bekijken voordat u het gaat wissen.
Het wissen van het document annuleren:
Tik op de toets [Nee].
Taal

Version 02a / bp70m90_usr_02a_nl

↑Eerste pagina