SHARP

Taal

F-CODECOMMUNICATIE

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u in het beginscherm van de Normale modus een bestemming invoert.
EENVOUDIGE MODUS

F-CODECOMMUNICATIE

Via deze functie kan het apparaat communiceren met andere apparaten die ook ondersteuning bieden voor F-code. Hiermee is uitwisseling van vertrouwelijke documenten (vertrouwelijke communicatie), terughalen (navraag) en distributie (navraaggeheugen) van informatie, en distributie van informatie naar meerdere bestemmingen (relaydistributieverzending) mogelijk met andere apparaten die F-codecommunicatie ondersteunen. Bij elke communicatie wordt een F-code* vastgesteld, waarmee een hoger beveiligingsniveau wordt bereikt.

* F-code is een communicatiefunctie die gebaseerd is op de G3-standaard van de ITU-T.

De ITU-T is een organisatie van de Verenigde Naties die communicatiestandaarden vastlegt. De ITU-T is een afdeling van de ITU (International Telecommunication Union), die wereldwijde telecommunicatienetwerken en -diensten coördineert.

De werking van F-codes

Een fax die met een F-code wordt verzonden, wordt ontvangen in het geheugenvak van F-codecommunicatie op het ontvangende apparaat dat is opgegeven door middel van de F-code (subadres en wachtwoord). Als de F-code die verzonden is door het verzendende apparaat niet overeenkomt met de F-code op de ontvangende apparaat, vindt er geen ontvangst plaats.
Voor producten van andere fabrikanten worden mogelijk andere termen gebruikt voor “Subadres” en “Wachtwoord”. Als u contact met de gebruiker van een ander apparaat moet opnemen over subadressen en wachtwoorden, raadpleegt u de termen die worden gebruikt door het ITU-T in de tabel hieronder.

Het apparaat ITU-T
F-code navraaggeheugenvak Vertrouwelijk vak met F-code Relaydistributiefunctie met F-code

Subadres

SEP

SUB

SUB

Wachtwoord

PWD

SID

SID

Een F-code bestaat uit een subadres en een wachtwoord en kan niet langer zijn dan 20 cijfers.

GEHEUGENVAKKEN VOOR F-CODECOMMUNICATIE OP HET APPARAAT MAKEN

Voordat de functie F-codecommunicatie kan worden gebruikt, moeten er speciale geheugenvakken worden gemaakt in “Instellingen”.
Stel de vaknaam en F-code (subadres en wachtwoord) in elk geheugenvak in en sla deze op.
Nadat u een geheugenvak hebt gemaakt, moet u de andere partij van de F-codecommunicatie op de hoogte stellen van het subadres en het wachtwoord van het vak.
De volgende items moeten worden geconfigureerd in het geheugenvak:

  • Naam geheugenvak
  • Subadres
  • Wachtwoord
  • Ontvanger (alleen voor relay-distributieverzending met F-code)
  • Pincode afdrukken (alleen voor vertrouwelijke ontvangst met F-code)
F-codegeheugenvakken maken:
Ga naar “Instellingen” - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] → [F-Codegeheugenvak].

Als u de volgende F-codecommunicatiefuncties wilt gebruiken, moeten er op uw apparaat F-codegeheugenvakken worden gemaakt.

  • Vertrouwelijke ontvangst met F-code
  • Navraaggeheugen met F-code
  • Relaydistributieverzending met F-code

Als u de volgende F-codecommunicatiefuncties wilt gebruiken, moeten er op het andere apparaat F-codegeheugenvakken worden gemaakt:
  • F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING
  • Navraagontvangst met F-code
  • Relayontvangstverzending met F-code

F-CODE BELLEN

Wanneer u een F-codehandeling uitvoert, wordt de F-code (subadres en wachtwoord) toegevoegd aan het faxnummer dat wordt gekozen. Controleer de F-code (subadres en wachtwoord) die in het geheugenvak op het andere apparaat is opgeslagen voordat u een F-codeverzending verricht. Het is handig om een F-code (subadres en wachtwoord) samen met het faxnummer onder een snelkeuzetoets of groepstoets op te slaan.

Als u de volgende F-codecommunicatiefuncties wilt kunnen gebruiken, moet uw apparaat naar het andere apparaat bellen.

  • F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING
  • Navraagontvangst met F-code
  • Relayontvangstverzending met F-code

Als u de volgende F-codecommunicatiefuncties wilt kunnen gebruiken, moet het andere apparaat naar uw apparaat bellen.
  • Vertrouwelijke ontvangst met F-code
  • Navraaggeheugen met F-code
  • Relaydistributieverzending met F-code

Als het apparaat van de bestemming geen wachtwoord heeft geconfigureerd in de F-code, voert u geen wachtwoord in wanneer u naar dat apparaat belt.
Communicatie met F-code (subadres en wachtwoord) is niet beschikbaar als u kiest via een luidspreker of handmatige verzending gebruikt.
Snelkeuzetoetsen en groepstoetsen opslaan en bewerken:
Selecteer [Adresboek] in “Instellingen”.

F-CODE VERTROUWELIJKE VERZENDING

Als er een fax wordt verzonden naar een F-codegeheugenvak (vertrouwelijk) dat is opgeslagen op het ontvangende apparaat (uw apparaat of het andere), kan de afzender de verzending specifiek aan de gebruiker van dat vak adresseren.
Dit is handig voor het verzenden van vertrouwelijke documenten die niet onder ogen moeten komen van iemand anders dan de ontvanger, of wanneer het ontvangende apparaat door meerdere afdelingen wordt gebruikt.
Als u een vertrouwelijke fax met een F-code wilt afdrukken, moet u de PIN Code invoeren.
EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODEONTVANGST CONTROLEREN

Voordat de fax wordt verzonden, moet de F-code (subadres en wachtwoord) van het geheugenvak dat u wilt gebruiken worden geverifieerd door de afzender en de ontvanger.
F-codegeheugenvakken maken:
Ga naar “Instellingen (beheerder)” - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] → [F-Codegeheugenvak].

F-CODES GEBRUIKEN VOOR VERTROUWELIJKE VERZENDING

Verzend een fax naar het faxnummer van een bestemming nadat u de F-code (subadres en wachtwoord) hebt toegevoegd.

Gebruik zo nodig Vertrouwelijke verzending met F-code in combinatie met distributieverzending of timerverzending. Het kan handig zijn om deze functie in een programma op te slaan.
Vertrouwelijke verzending met F-code kan niet worden geregistreerd als “Favoriet” item.

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Geef de bestemming op.

  1. Tik op de toets [Directe Invoer].
  2. Voer het nummer van de bestemming in met de cijfertoetsen.
  3. Tik op de toets [Subadres].
  4. Symbool "/" wordt ingevoerd.
  5. Voer het subadres in met de cijfertoetsen.
  6. Tik op de toets [Pascode].
  7. Symbool "/" wordt ingevoerd.
  8. Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen.
  • Als het subadres en het wachtwoord al zijn geregistreerd dan kunt u ook een snelkeuzetoets kiezen.
  • Als een wachtwoord in het geheugenvak van het apparaat van de bestemming is weggelaten, hoeft u stap (4) en (5) niet uit te voeren.

Tik op de toets [Start].

Het scannen van het origineel start.
  • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
  • Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
  • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
  • Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal dit totdat alle pagina's zijn gescand en tik vervolgens op de toets [Lezen Klaar]. Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het verzenden is voltooid.
U kunt op de toets [Voorbeeld weergave] tikken om een voorbeeld van de afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt.
Zie ' HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN' voor meer informatie. Instellingen voor deze functie kunnen echter niet in het voorbeeldscherm worden gewijzigd.

EEN FAX MET VERTROUWELIJKE F-CODEONTVANGST CONTROLEREN

Wanneer een vertrouwelijke fax met F-code wordt ontvangen, wordt de fax opgeslagen in het geheugenvak dat door de F-code is opgegeven. Als u ontvangen faxen wilt controleren, voert u de PIN-code in.

  • Vertrouwelijke faxen krijgen automatisch voorrang in de wachtrij van afdrukopdrachten.
  • De fax wordt na het afdrukken automatisch uit het geheugenvak gewist.
Automatisch een transmissierapport afdrukken wanneer een vertrouwelijke fax met F-code wordt ontvangen:
Selecteer in “Instellingen” [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Faxinstellingen] → [Standaardinstellingen] → [Instelling Afdrukken Activiteitenrapport] → [Vertrouwelijke Ontvangst].
Als u de PIN Code bent vergeten:
Het is niet mogelijk de PIN Code op het apparaat weer te geven. Zorg er dus voor dat u de PIN Code niet vergeet. Als u de PIN Code bent vergeten of moet verifiëren, neem dan contact op met uw leverancier of de dichtstbijzijnde erkende servicevertegenwoordiger.

Het apparaat gaat over en de fax wordt ontvangen.

Er klinkt een pieptoon wanneer de ontvangst wordt beëindigd.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Op het tabblad [Vertrouwelijk].

Tik op de toets van het geheugenvak dat de vertrouwelijke fax bevat.

' ' wordt weergegeven in de toetsen van de geheugenvakken met ontvangen faxen. De toetsen van geheugenvakken waarin geen faxen zijn ontvangen, zijn grijs gemaakt, wat betekent dat er niet op kan worden getikt.

Voer de PIN Code in met de cijfertoetsen.

Let erop dat u de juiste PIN Code invoert. Als u een fout maakt, wordt een bericht getoond en keert u terug naar het invoerscherm. Tik op de toets [Annuleren] om terug te keren naar stap 4.

Tik op de toets van de ontvangen gegevens die u wilt controleren en tik vervolgens op [Afbeelding controleren] in het actiepaneel.

Geeft de afbeelding van de ontvangen gegevens weer.
Als u het document wilt afdrukken, tikt u in het actiepaneel op [Afdrukken].

NAVRAAGONTVANGST MET F-CODES

Deze functie stelt het apparaat in staat een ander apparaat te bellen om te beginnen met de ontvangst van een fax die op het andere apparaat in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen) is opgeslagen. Tijdens de navraaghandeling moet uw apparaat de F-code (subadres en wachtwoord) die op het andere apparaat is geconfigureerd correct opgeven. Anders vindt er geen navraagontvangst plaats.

  • Verifieer de F-code (subadres het wachtwoord) van het geheugenvak op het andere apparaat voordat u een navraagontvangst met F-code uitvoert.
  • Het ontvangende apparaat draagt de telefoonkosten van de verzending.
  • Gebruik zo nodig Navraagontvangst met F-code in combinatie met distributieverzending of timerverzending. Er kan maar één navraagontvangst met een timerinstelling tegelijk opgeslagen zijn.
  • Meerdere apparaten navragen (seriële navraag) is niet mogelijk.
  • Verzeker u ervan dat er geen origineel in het apparaat is geplaatst wanneer u de functie Navraagontvangst met F-code gebruikt.
  • De navraagontvangst met F-code kan niet worden geregistreerd als “Favoriet” item.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Navragen].

Op het pictogram verschijnt een vinkje.
Wanneer u klaar bent met het invoeren van de instellingen, tikt u op de toets [Vorige].
De instelling Navraag annuleren:
Tik op de toets [Navragen] om het vinkje te verwijderen.

Geef de bestemming op.

  1. Voer het nummer van de bestemming in met de cijfertoetsen.
  2. Tik op de toets [Subadres].
  3. Symbool "/" wordt ingevoerd.
  4. Voer het subadres in met de cijfertoetsen.
  5. Tik op de toets [Pascode].
  6. Symbool "/" wordt ingevoerd.
  7. Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen.
  • Als het subadres en het wachtwoord al zijn geregistreerd dan kunt u ook een snelkeuzetoets kiezen.
  • Als een wachtwoord in het geheugenvak van het apparaat van de bestemming is weggelaten, hoeft u stap (4) en (5) niet uit te voeren.

Tik op de toets [Start].

Uw apparaat zal het andere apparaat bellen en ontvangst van de fax initialiseren.

EEN DOCUMENT IN EEN GEHEUGENVAK SCANNEN VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE

Wanneer het apparaat van een ander apparaat een verzoek tot verzending ontvangt, verzendt deze functie van uw apparaat naar het andere apparaat een fax die opgeslagen is in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen). Het andere apparaat moet de F-code (subadres en wachtwoord) die op uw apparaat is geconfigureerd correct opgeven. Anders vindt er geen verzending plaats.
Een origineel dat via navraagcommunicatie met F-code naar het andere apparaat moet worden verzonden, moet al eerder in een geheugenvak met F-code (navraaggeheugen) op uw apparaat zijn gescand.

  • Als er al andere documenten opgeslagen zijn in het geheugenvak, wordt het document toegevoegd aan de al eerder opgeslagen documenten.
  • Bij de fabrieksinstelling wordt het document dat naar het andere apparaat is verzonden, automatisch verwijderd.
F-codegeheugenvakken maken:
Ga naar “Instellingen (beheerder)” - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] → [F-Codegeheugenvak].

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Selecteer de instellingen voor het origineel dat moet worden gescand en eventueel andere functies.

Programma, Timer, Transmissierapport, Navragen en Documentarchivering kunnen niet worden ingesteld.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de map van het navraaggeheugenvak met F-code.

Tik op de toets [Aantal herhalingen wijzigen] in het actiepaneel en stel het aantal navraagpogingen in.

Om het origineel na verzending te wissen, tikt u op de toets [Eenmaal]. Om de verzending van een origineel te herhalen, tikt u op de toets [Onbeperkt]. Pas de instellingen aan. Als het invoeren van de instellingen is voltooid, tikt u op de toetsen , en [Vorige].

Tik op de toets [Start].

Het scannen van het origineel start.
  • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
  • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
  • Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal dit totdat alle pagina's zijn gescand en tik vervolgens op de toets [Lezen Klaar].
U kunt op de toets [Voorbeeld weergave] tikken om een voorbeeld van de afbeelding te controleren voordat u een fax verstuurt.
Zie ' HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN' voor meer informatie. Instellingen voor deze functie kunnen echter niet in het voorbeeldscherm worden gewijzigd.

DOCUMENT IN NAVRAAGGEHEUGENVAK MET F-CODE CONTROLEREN

U kunt het in het navraaggeheugenvak met F-code opgeslagen document controleren.

Een document in een geheugenvak kan niet worden afgedrukt terwijl het wordt verzonden. Bij de fabrieksinstelling wordt het document dat naar het andere apparaat is verzonden, automatisch verwijderd.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de map van het navraaggeheugenvak met F-code.

Tik in het actiescherm op [Afbeelding controleren].

Als u het document wilt afdrukken, tikt u op de toets [Afdrukken].

EEN DOCUMENT VERWIJDEREN DAT OPGESLAGEN IS VOOR NAVRAAGVERZENDING MET F-CODE

Verwijder het in een geheugennavraagvak met F-code opgeslagen document om een nieuw document te kunnen opslaan.

Tijdens de communicatie kan er geen origineel uit het geheugenvak worden verwijderd.

Tik op de toets [Overige] en op de toets [Geheugenvak].

Tik op het tabblad [Navraaggeheugen].

Tik op de map van het navraaggeheugenvak met F-code.

Tik in het actiescherm op [Vak leegmaken].

Wanneer u op de toets [Afbeelding controleren] in het actiepaneel tikt, kunt u het document op het aanraakpaneel bekijken voordat u het gaat wissen.

Tik op de toets [Ja].

Het document wordt gewist en u keert terug naar Stap 2.
Het wissen van het document annuleren:
Tik op de toets [Nee].

RELAYVERZOEKVERZENDING MET F-CODES

Bij deze functie wordt een fax naar een geheugenvak voor relaydistributieverzending met F-code op een ander apparaat verzonden, waarna dat apparaat de fax naar meerdere ontvangende apparaten distribueert.
Wanneer er een grote afstand is tussen uw apparaat en de ontvangende apparaten, kunt u de fax verzenden naar een relayapparaat dat zich dichterbij de ontvangende apparaten bevindt om zo de telefoonkosten terug te dringen. Een relayverzoekverzending kan worden gebruikt in combinatie met de functie voor timerverzending om de telefoonkosten verder terug te dringen.

  • F-code (subadres en wachtwoord) en de bestemming in het geheugenvak voor relaydistributie met F-code van het ontvangende apparaat moeten vooraf door de ontvanger worden geverifieerd.
  • Voordat u deze functie gebruikt, programmeert u de doelapparaten in het geheugenvak voor relaydistributie met F-code op het relayapparaat.
  • De doelapparaten hoeven geen ondersteuning te bieden voor F-codecommunicatie.
  • Uw apparaat (het apparaat dat om een relaydistributieverzending vraagt) draagt alleen de kosten voor het verzenden van de fax naar het relayapparaat. Het relayapparaat draagt de kosten voor het verzenden van de fax naar alle doelapparaten.
  • Gebruik deze functie zo nodig in combinatie met een distributieverzending of een timerverzending. Het kan handig zijn om deze functie in een programma op te slaan.
Wanneer faxen die met deze functie zijn doorgestuurd op de doorstuurbestemming worden afgedrukt, is het niet mogelijk om de datum en tijd van ontvangst op de faxen af te drukken. ('Ontvangstdatum/-tijd afdrukken' is uitgeschakeld.)
F-codegeheugenvakken maken:
Ga naar “Instellingen (beheerder)” - [Systeeminstellingen] → [Instellingen Beeld Verzenden] → [Fax Instellingen] → [F-Codegeheugenvak].

Plaats het origineel.

Plaats het origineel in de documentinvoerlade van de automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID
GLASPLAAT

Geef de bestemming op.

Als het subadres en het wachtwoord onder de snelkeuzetoetsen zijn opgeslagen, hoeft u stap 3 tot en met 6 niet uit te voeren. Ga naar stap 7.

Tik op de toets [Subadres].

Voer '/' in.

Voer het subadres in met de cijfertoetsen.

Tik op de toets [Pascode].

Voer '/' in.

Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen.

Als een wachtwoord in het geheugenvak van het apparaat van de bestemming is weggelaten, hoeft u stap 5 en 6 niet uit te voeren.

Tik op de toets [Start].

Het scannen begint.
  • Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
  • Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
  • Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
  • Wanneer het scannen is voltooid, plaatst u het volgende origineel en tikt u op de toets [Start]. Herhaal dit totdat alle pagina's zijn gescand en tik vervolgens op de toets [Lezen Klaar].
    Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
    Wanneer het relayapparaat de fax ontvangt, zal het deze automatisch naar alle in het geheugenvak geprogrammeerde doelapparaten doorsturen.
Als u de automatische documentinvoereenheid gebruikt om een origineel te scannen, tikt u op de toets [Voorbeeld weergave] om een voorbeeld van de afbeelding te bekijken voordat u de fax gaat verzenden. Zie “ HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN” voor meer informatie

RELAYDISTRIBUTIEVERZENDING MET F-CODES

Wanneer uw apparaat een relayverzoekverzending ontvangt, wordt de fax ontvangen en opgeslagen in een geheugenvak voor relaydistributie met F-code op uw apparaat.
Uw apparaat stuurt de fax vervolgens door naar alle doelapparaten die in het geheugenvak zijn geprogrammeerd. Verzending naar de doelapparaten vindt automatisch plaats.

  • Voordat u de handeling gaat uitvoeren, moet u het subadres en het wachtwoord van het geheugenvak voor relay-distributie met F-code op uw apparaat aan de aanvragende partij (de partij waarmee u via relay-ontvangstverzending met F-code gaat communiceren) doorgeven.
  • Programmeer de doelapparaten in het geheugenvak voor relaydistributie met F-code wanneer u het vak op uw apparaat maakt.
  • GEHEUGENVAKKEN VOOR F-CODECOMMUNICATIE OP HET APPARAAT MAKEN
  • De doelapparaten hoeven geen ondersteuning te bieden voor F-codecommunicatie.
  • Het apparaat dat om een relaydistributieverzending vraagt, draagt de kosten voor het verzenden van de fax naar uw apparaat (het relayapparaat). Uw apparaat draagt de kosten voor het verzenden van de fax naar elk van de doelapparaten.
  • Als zowel directe SMTP als andere verzendmethodes toegevoegd zijn aan de doorstuurbestemmingen, zal de verzending niet plaatsvinden.
Wanneer faxen die met deze functie zijn doorgestuurd op de doorstuurbestemming worden afgedrukt, is het niet mogelijk om de datum en tijd van ontvangst op de faxen af te drukken. ('Ontvangstdatum/-tijd afdrukken' is uitgeschakeld.)
Taal

Version 02a / bp70m90_usr_02a_nl

↑Eerste pagina