De statusindicators geven de status van het apparaat
aan. De groene indicator brandt of knippert volgens het opdrachtbeheer
van het apparaat. De rode indicator gaat branden of knipperen wanneer
er een fout optreedt. Wanneer het apparaat na een fout nog wel kan
worden gebruikt, blijft de indicator branden. Wanneer het apparaat
na een fout niet meer kan worden gebruikt, knippert de indicator.
In de instellingsmodus kunt u de instellen hoe de statusindicators werken.
De rode indicator
gaat branden of knipperen wanneer er een fout optreedt.
De groene indicator
brandt of knippert volgens het opdrachtbeheer van het apparaat.
Version 03a / bp90c80_usr_03a_nl