Hiermee wordt het logboek van een uitgevoerde opdracht
op het apparaat weergegeven.
Selecteer een weergave-item en periode en tik op de toets
[Weergeven].
Hiermee wordt het logboek van een uitgevoerde opdracht
op het apparaat verwijderd of opgeslagen.
Stel het aantal opdrachten in voor [Nummer van takenlogboek voor kennisgeving via
e-mail] en klik op
[Store].
Tik op de toets [Wissen] om het takenlogboek te verwijderen.
U kunt gegevens importeren en exporteren.
Selecteer de gegevens die u wilt exporteren in het adresboek
of de geregistreerde gebruikersinformatie. Nadat u de gegevens hebt
geselecteerd, klikt u op de knop [Uitvoeren]. De gegevens worden
in CSV-formaat geëxporteerd.
U kunt gegevens importeren die in CSV-formaat naar het apparaat
zijn geëxporteerd.
Adresboekgegevens en gebruikersinformatie die op het
apparaat zijn opgeslagen, kunnen op een USB-stick worden opgeslagen
en vandaar worden teruggeplaatst.
Als u het apparaat wilt gebruiken om een bestand te bewerken,
plaatst u de USB-stick in het apparaat. Als u instellingen op de
webpagina moet selecteren, gebruikt u de computer om het bestand
te bewerken.
Gegevens exporteren.
Gegevens importeren.
De instellingsinformatie van het apparaat wordt in XML-indeling
opgeslagen en gekopieerd naar een ander apparaat.
Met deze functie hoeft u dezelfde instellingen niet telkens
opnieuw te configureren in verschillende apparaten.
Als u het apparaat wilt gebruiken om een bestand te bewerken,
plaatst u de USB-stick in het apparaat. Als u instellingen op de
webpagina moet selecteren, gebruikt u de computer om het bestand
te bewerken.
Gegevens exporteren.
Gegevens importeren.
De gegevens die in het adresboek van het apparaat zijn
opgeslagen naar een ander apparaat doorsturen.
Om de inhoud van het adresboek door te sturen, voert u het
IP-adres van de doelmachine en het wachtwoord van de beheerder van
die machine in, en tikt u op de toets [Uitvoeren].
U kunt een back-up maken van een bestand dat u hebt
opgeslagen met Documentarchivering en het back-upbestand terugzetten
op het apparaat.
Selecteer de map waarvan u de back-up wilt maken en
klik op [Uitvoeren]. De bestanden worden opgeslagen op uw computer.
Item | Beschrijving |
---|---|
Index |
De weergegeven Mapnamen kunnen worden gefilterd op index. |
Opties tonen |
Stel het aantal weergegeven bestanden in. |
U kunt een bestand op het apparaat herstellen dat u
hebt opgeslagen met 'Exportinstellingen'. Gebruik maximaal 200 tekens voor
het pad van het opgeslagen bestand bij 'Instellingen importeren uit bestand' en klik
op [Uitvoeren].
Hiermee zet u de huidige instellingen (die u hebt geselecteerd
in de instellingsmodus) terug naar de fabrieksinstellingen. Druk
de huidige instellingen af door [Status] te selecteren bij “Instellingen
(beheerder)” → [Datalijst] → [Lijst voor Beheerder] als u een record wilt
maken van de huidige instellingen voordat u de instellingen herstelt.
Hiermee zet u alle 'Netwerk instellingen' terug naar de fabrieksinstellingen.
Diverse apparaten die op het apparaat zijn aangesloten,
kunnen worden ingesteld.
Met deze functie optimaliseert u de lokale schijf van het apparaat
door de gegevens te defragmenteren. Als het apparaat bezig is met
een opdracht, wordt een melding getoond en begint de optimalisatie
pas nadat de opdracht is voltooid. Tijdens de optimalisatie zijn
de volgende handelingen niet mogelijk:
Hiermee selecteert u de instellingen voor de standaard
e-mailstatusfunctie of geavanceerde e-mailstatusfunctie.
De e-mailstatusfunctie kan periodiek de apparaatinformatie
naar het opgeslagen adres verzenden.
Hiermee stelt u de E-mailstatusadreslijst 1, E-mailstatusadreslijst
2 en E-mailstatusdealeradreslijst afzonderlijk in.
Item | Beschrijving |
---|---|
E-mailadres |
Voer het bestemmingse-mailadres voor verzending van de apparaatstatusinformatie in. Als u meerdere adressen invoert, moet u deze van elkaar scheiden met een puntkomma (;) of komma (,). |
Nu verzenden |
Als u hierop tikt, wordt het statusbericht naar de bestemming van de e-mailadreslijst verzonden. |
Verzenden op schema 1 |
Als deze optie is ingesteld op , wordt periodiek een e-mailbericht verzonden volgens de vooraf ingestelde planning. |
Verzenden op schema 2 |
Als deze optie is ingesteld op , wordt periodiek een e-mailbericht verzonden volgens de vooraf ingestelde planning. |
Tijdschema |
Selecteer een planning om e-mailberichten te verzenden. |
Item | Beschrijving |
---|---|
POP3-server |
Voer de hostnaam of het IP-adres van de POP3-server in. |
Poortnummer |
Voer het poortnummer van de POP3-server in.
|
Authenticatie Methode |
Specificeer de authenticatiemethode voor POP. Selecteer "OAuth 2.0" bij gebruik van Microsoft365, Exchange Online, enz. Zie " OAuth 2.0 AUTHENTICATIE" voor informatie over het configureren van de instellingen wanneer OAuth 2.0 is geselecteerd.
|
Provider |
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd als "Authenticatie Methode". Selecteer een provider.
|
Accountnaam |
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd als "Authenticatie Methode". Voer een accountnaam in. |
Token |
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd als "Authenticatie Methode". Toont de huidige tokenstatus. |
Token opvragen / Wissen |
De "Token opvragen" toets wordt weergegeven als het token niet is verkregen, en de "Wissen" toets wordt weergegeven als het token is verkregen. |
Gebruikersnaam |
Deze instelling is beschikbaar wanneer u "Authenticatie Methode" anders dan "OAuth 2.0" selecteert. Voer de gebruikersnaam in. De speciale gebruikersaccount is vereist voor bi-directionele verzending van de status via e-mail. |
Wachtwoord |
Deze instelling is beschikbaar wanneer u "Authenticatie Methode" anders dan "OAuth 2.0" selecteert. Voer het wachtwoord in. Als u het wachtwoord wilt wijzigen, stelt u [Wachtwoord wijzigen] in op . |
Controle-interval |
Voer het navraaginterval voor de POP3-server in. De standaardinstelling is vijf minuten. |
SSL/TLS inschakelen |
Wanneer SSL/TLS is ingeschakeld , wordt gecodeerde communicatie uitgevoerd als POP over SSL/TLS of POP over TLS door STLS-opdracht. Daarom moet de sever POP over SSL/TLS of STLS-opdrachten ondersteunen. Voor POP over SSL / TLS, stelt u de POP over SSL / TLS-poortnummer in “Poortnummer” in. U kunt POP over TLS-communicatie mogelijk maken door 'Poortnummer' in te stellen op hetzelfde poortnummer als voor normale POP3-communicatie.
|
Verbindingstest |
Tik op de knop [Uitvoeren] om de verbinding met de POP3-server te testen. |
Hiermee selecteert u de instellingen voor de functie
voor waarschuwingsberichten via e-mail.
De e-mailwaarschuwingsfunctie kan problemen met het apparaat
via e-mail melden aan de beheerder of leverancier.
Stel de opties E-Mailwaarschuwingsberichtenlijst 1, E-Mailwaarschuwingsberichtenlijst
2 en E-Mailwaarschuwingsberichtenlijst van dealer afzonderlijk in.
Voer het bestemmingse-mailadres voor verzending van
de waarschuwingsberichten in. U kunt meerdere adressen invoeren
door ze van elkaar te scheiden met een puntkomma of komma.
Voorbeeld: aaa@xxxxx.□□□; bbb@xxxxx.□□□
In de volgende gevallen wordt er per e-mail een rapport verzonden.
U kunt de status voor het verzenden van waarschuwingen voor elke
adreslijst individueel instellen. Wanneer de eenhehid het doel van
de waarschuwing wordt, zal er een e-mail worden verzonden naar het
ingestelde adres.
Storing, Toner is bijna op, Toner Op, Papier Op, Serviceaanvraag, PM-aanvraag, Tonerafvaldoos
bijna vol, Tonerafvalbak vol, Takenlogboek vol, Veiligheidswaarschuwing
Stel de SMTP-serverinstellingen in die worden gebruikt
voor e-mailstatus en e-mailwaarschuwing, in dezelfde instellingen
als SMTP-instelling van
netwerkinstelling.
Gebruik deze instelling wanneer u “SMTP-Server gebruiken
in [Netwerkinstellingen].” niet gebruikt.
Voer de hostnaam of het IP-adres van de primaire SMTP-server
in.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u "Authenticatie
Methode" anders dan "OAuth 2.0" selecteert.
Voer de hostnaam of het IP-adres van de secundaire SMTP-server
in.
Voer een poortnummer in.
Voer een time-out in. Deze waarde wordt gebruikt voor
de verbinding met de SMTP-server en voor de verzending van gegevens
volgens de e-mailsysteemspecificaties.
Voer de naam van de afzender in.
Voer het adres van de afzender in
Als
SSL is ingeschakeld, kan communicatie
met SMTP-over-TLS-versleuteling door de opdracht STARTTLS worden gebruikt.
De server moet de opdracht STARTTLS wel ondersteunen.
U kunt SSL/TLS-communicatie toestaan door “Poortnummer” op
hetzelfde poortnummer in te stellen als de normale SMTP.
Specificeer de authenticatiemethode voor SMTP.
Selecteer "OAuth 2.0" bij gebruik van Microsoft365, Exchange
Online, enz.
Zie "
OAuth 2.0 AUTHENTICATIE" voor informatie
over het configureren van de instellingen wanneer OAuth 2.0 is geselecteerd.
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd
als "Authenticatie Methode".
Selecteer een provider.
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd
als "Authenticatie Methode".
Voer een accountnaam in.
Dit kan worden ingesteld wanneer "OAuth 2.0" is geselecteerd
als "Authenticatie Methode".
Toont de huidige tokenstatus.
De "Token opvragen" toets wordt weergegeven als het
token niet is verkregen, en de "Wissen" toets wordt weergegeven
als het token is verkregen.
Deze instelling is beschikbaar wanneer "SMTP-authenticatie"
is geselecteerd als "Authenticatie Methode".
Voer de gebruikersnaam in.
Deze instelling is beschikbaar wanneer "SMTP-authenticatie"
is geselecteerd als "Authenticatie Methode".
Voer het wachtwoord in.
Als u het wachtwoord wilt wijzigen, stelt u [Wachtwoord wijzigen]
in op
.
Deze instelling is beschikbaar wanneer u "Authenticatie
Methode" anders dan "OAuth 2.0" selecteert.
Als
is ingesteld, wordt u geauthenticeerd
voor de POP-server voordat u de SMTP-communicatie gebruikt.
Tik op de knop [Uitvoeren:] om de verbinding met de
SMTP-server te testen.
Deze functie is voor verbinding met Synappx Manage,
een cloudservice voor apparaatbeheer.
Stelt in of de Geavanceerde FSS-functie moet worden
ingeschakeld.
Het omschakelen van deze functie vereist een herstart van
de machine.
Voer de initiële aansluitings-URL in die door de huurder
van de clouddienst is verstrekt.
Nadat de verbinding is voltooid, als de URL als leeg is geregistreerd,
wordt de vorige verbindingsinformatie geïnitialiseerd.
Controleert op verzoeken om informatie van de clouddienst
op te halen of om de besturing van de machine te wijzigen.
Deze instelling is beschikbaar wanneer een gegevensbeveiligingskit
in de machine is geïnstalleerd en "Geavanceerde beveiligingsinstellingen"
zijn geconfigureerd.
De firmware van de machine kan via LAN worden bijgewerkt zonder
gebruik te maken van een USB-geheugen.
Zie de handleiding van de databeveiligingskit voor details
over de instellingen met de databeveiligingskit.
Neem voor meer informatie over "Geavanceerde beveiligingsinstellingen"
contact op met uw dealer of de dichtstbijzijnde SHARP Serviceafdeling.
Selecteer het firmwarebestand dat moet worden bijgewerkt.
Stel in of de status van de firmware-update op de webpagina
moet worden weergegeven.
Tik op deze toets om het bijwerken van de geselecteerde
firmware te starten.
Version 03a / bp90c80_usr_03a_nl